Verwijzingen

In ‘De Evolutionaire Stempel’ zijn 77 verwijzingen opgenomen naar verdere uitleg, auteurs, wetenschappers, artikelen, et cetera. Deze zijn geschikt om apart door te nemen, het zegt iets over de opbouw van het boek.

Verwijzingen

1. Een schitterend ongeluk – ISBN 9 789050 189156 Uitgeverij Balans. De serie werd in de jaren negentig op televisie door de VPRO uitgezonden en samengebracht op 4 dvd’s en een boek. Het zijn tv-gesprekken onder leiding van Wim Kayzer met wetenschappers: psychiater Oliver Sacks, zoöloog en paleontoloog Stephen J. Gould (als je de film van de evolutie terugspoelt en opnieuw afdraait, zal de uitkomst anders zijn), wetenschapsfilosoof Stephen Toulmin, filosoof Daniel Dennett, biochemicus en celbioloog Rupert Sheldrake en natuurkundige Freeman Dyson. Na de individuele gesprekken kwamen de wetenschappers samen voor een ontmoeting die een dag zou duren. Bij de VPRO stond de telefoon wekenlang roodgloeiend. In de Verenigde Staten waren de reacties zo mogelijk nog juichender. Hoeveel er ook veranderde, de belangrijkste vragen op het gebied van evolutietheorie, kunstmatige intelligentie, filosofie fysica en psychiatrie zijn gebleven. 

2. Aleid Schilder‘Hulpeloos maar schuldig’ (1987 – ISBN10 9043523461 – ISBN13 9789043523462 – Kok). Trouw 28/4/2000: Aleid Schilder (1943-2008) ontdekte dat tijdens een therapiestage met depressieve cliënten er relatief veel gereformeerde patiënten waren. Dit leek samen te hangen met het geloof: ‘Ik mag van God geen goede gedachten over mezelf hebben. Dat is zondig. Schilder besloot de relatie te onderzoeken tussen (gereformeerd) geloof en geestelijk welbevinden. Het boek opende vele ogen. De gereformeerde kerk legt sterk de nadruk op de zondigheid van de mens en op de onmacht om goede dingen te doen. Het spanningsveld dat ontstaat door een onaanvaardbaar Godsbeeld en een ziekmakend mensbeeld leidt bij (ex-) gereformeerden tot depressieve gevoelens.

3. Maagdenhuis (Spui, Amsterdam). Het Maagdenhuis, hier is het bestuurlijk centrum van de Universiteit van Amsterdam gevestigd, werd landelijk bekend toen het in mei 1969 vijf dagen lang werd bezet door studenten die inspraak eisten. De actie paste in een landelijke trend die 6 mei startte op de Katholieke Hogeschool in Tilburg. Deze bezetters noemden hun universiteit de ‘Karl Marx-universiteit’. De Wet Universitaire bestuurshervorming bracht de afschaffing van voornoemde bestuurlijke geleding en daarvoor in de plaats kwamen een College van Bestuur en een gekozen Universiteitsraad. Een week later volgde de bezetting van het Maagdenhuis (bron Wikipedia).

4. Karl Marx (1818 Trier). Marx was een belangrijke filosoof, echter wel met een activistische inslag. Zijn denken had een enorme invloed op de politiek en economie. Het Marxistische gedachtegoed vormde de intellectuele basis voor arbeidersbewegingen, het socialisme en communisme. Daarnaast is zijn filosofie van grote invloed geweest op de latere ontwikkeling van de sociologie. Het zijn niet de ideeën die het lot van de mens bepalen, maar de ‘materialistische’ verhoudingen tussen bezit en niet-bezit, tussen kapitaal en loonarbeid. Deze verhouding komt tot uitdrukking in de klassenstrijd. ‘Bewustzijn is bewust zijn’, schreef hij, of anders gezegd: ‘De mens maakt wel zijn eigen geschiedenis, maar niet onder zelfgekozen verhoudingen.’ Dat denken paste hij toe op de sociale vraagstukken van zijn tijd. Marx baseerde zijn denkwijze op de dialectiek: van these, via antithese tot synthese. Uitgangspunt is het historisch materialisme (de ‘historische’ hang naar bezit) dat in de overgang van de Middeleeuwen naar de moderne tijd een nieuwe impuls krijgt. Door de Industriële Revolutie gaan machines steeds vaker arbeiders vervangen. Deze machines, deze productiemiddelen, noemt Marx ‘Kapitaal’, waardoor nieuwe maatschappelijke klassen ontstaan. Echter, Marx was van mening dat ‘meerwaarde’ uitsluitend door menselijke arbeid kan ontstaan. Niet door machines. Deze kunnen zonder arbeid geen meerwaarde opleveren. In deze visie wordt de arbeider in toenemende mate uitgebuit. De ‘meerwaarde’, wij zouden nu zeggen de ‘winst’, zou dan ook aan arbeiders moeten toevallen. Echter, een omwenteling zou niet gradueel verlopen, immers, ook de typisch kapitalistische instituties moesten vernietigd worden. De enige manier om een klasseloze maatschappij te bereiken, was dan ook via een gewelddadige socialistische revolutie: ‘Proletariërs aller landen, verenigt u.’ Voorbeelden, misschien liever gezegd experimenten en diverse varianten van ‘revoluties’, hebben we gezien in Rusland, het Oostblok, China en nog enkele landen als Cuba, Noord-Vietnam en Noord-Korea. Echter, we weten nu dat de invoering van een zogenaamde centraal geleide planeconomie ook niet goed werkt. ‘Sommige dieren zijn meer gelijk dan andere dieren.’ Door de rol van de vakbonden, mogelijk gemaakt door meer democratie, heeft de revolutionaire conclusie van Marx achterhaald. Door deelname aan het politieke proces, bleef een ‘Verelendung’ (verarming) van de arbeidersklasse uit.
De huidige linkse politieke partijen moeten worden gezien als sociaaldemocraten, zij erkennen niet de revolutionaire kant van het Marxisme, zij maken deel uit van de parlementaire democratie.
Het zou overigens interessant zijn om het huidige (zogenoemde) ‘neoliberale kapitalisme’ wederom te toetsen aan de Marxistische filosofie. Want, gezien de opeenhoping van vermogen en concentratie van multinationals, staat de filosofische impact van het historisch materialisme nog fier overeind. (bron Wikipedia).

5. ’De kunst van het vreedzaam vechten’ Hans Achterhuis, Nico Koning (ISBN 978 90 477 0219 – Lemniscaat)
‘Nooit eerder in de geschiedenis zaten de levens van mensen zo vol met conflicten. We moeten voortdurend ons mannetje staan, op het werk, in winkels en zelfs thuis. Ondanks al die confrontaties vloeit er maar zelden bloed. Nooit eerder zelfs was een beschaving zo effectief in het bewaren van vrede, wat is het geheim?’

6. ’De Eeuw van mijn vader’ – Geert Mak (Uitgeverij Atlascontact ISBN: 978 9046703861 – 1999)
Wat verbindt ons met al diegenen die in de voorbije eeuw geleefd hebben? Is het niet hun menselijkheid, hun blindheid soms, meer nog dan hun grote en kleine heldendom? Geert Mak schreef een biografie van het Nederland van de twintigste eeuw in de vorm van een familiegeschiedenis.
Het is een indrukwekkende synthese van verhalende genealogie en geschiedschrijving, die niet alleen het leven van één man – de vader van de auteur – omvat, maar zo’n beetje de hele Nederlandse twintigste eeuw. Dat leven van vader Mak begon op 28 september 1899 in Schiedam, waar grootvader Mak een zeilmakerij bezat. Die dag vormt het beginpunt van een schitterende wandeling door het Nederland van de twintigste eeuw. Hoe ervoer men toen bijvoorbeeld de opkomst van het fascisme en wat wilde en kon men weten over het lot van de joden, het gereformeerde gezin, ‘Heeft de slang gesproken?’ 

7. ’Europa’ – Geert Mak (Uitgeverij Atlascontact ISBN 9789046703069)
In 1999 reisde Geert Mak in opdracht van NRC Handelsblad een jaar lang door Europa. Hij bezocht een lange lijst aan indrukwekkende plaatsen waar geschiedenis is geschreven: Verdun, Ieper, Berlijn, Predappio, Leningrad, Vichy, Neurenberg, Lourdes, Tsjernobyl en Novi Sad, Londen, Volgograd en Madrid, langs de bunkers van Berlijn, de geparfumeerde kleerkasten van *Helena Ceausescu in Boekarest en de speelgoedauto’s in een verlaten crèche in Tsjernobyl. Hij sprak met de getuigen: schrijvers en politici, met verzetsmensen en hoge officieren, met een boer in de Pyreneeën en met de kleinzoon van de Duitse keizer, tientallen Europeanen die hun verhaal op tafel legden.
Al die gesprekken, al die documenten, al die boeken, ze hebben geleid tot een imposant verhaal over een eeuw Europa, een werelddeel dat wel één naam draagt maar nooit echt een eenheid was.

  • YvdB: Zij had waarschijnlijk meer schoenen dan Imelda Marcos. Met eigen ogen gezien, in 1999 (het jaar van de eclips in Boekarest), bezocht ik min of meer clandestien circa 1 week voorafgaand aan de besloten veiling, de bungalow en privévertrekken van de Ceausescu’s.

8. Hans Rosling (1948 – 2017) Zweeds arts en professor Internationale Gezondheid. Hij was van 1979 tot 1981 District Medical Officer in Nacala, in het noorden van Mozambique. Twee decennia lang bestudeerde hij uitbraken van de ziekte Konzo in afgelegen, ondervoede landelijke gebieden in Afrika, waar het dieet werd gedomineerd door slecht bereide cassave, wat leidde tot een combinatie van ondervoeding en hoge cyanide-inname. Het onderzoek van Rosling ging ook over de relatie tussen economische ontwikkeling, landbouw, armoede en gezondheid in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Hij was adviseur van de WHO, UNICEF en verschillende hulporganisaties. In 1993 was hij een van de grondleggers van Artsen zonder Grenzen in Zweden. Rosling stichtte de Gapminder Foundation en ontwikkelde de Trendalyzer-software die internationale statistieken omzet in bewegende, interactieve en onderhoudende grafieken. Het doel is de promotie van een wereldvisie gebaseerd op feiten. Zijn lezingen aan de hand van Gapminder-visualisaties vielen in de prijzen doordat ze grappig en toch doodernstig zijn. De interactieve animaties zijn vrij beschikbaar op de website van de stichting. Op 16 maart 2007 verwierf Google de Trendalyzer-software, met de bedoeling om ze te versterken en gratis ter beschikking te stellen voor openbare statistieken. In 2008 stelde Google een Motion Chart Google Gadget ter beschikking en in 2009 de Public Data Explorer. Met behulp van de animatiestatistieken toonde Rosling inzichtelijk aan dat het met de wereld de goede kant op gaat. (bron Wikipedia).

9. Niko Paech studeerde en werkte economie aan de Universiteit van Osnabrück. Hij was medeoprichter van CENTOS (Oldenburg Center for Sustainability Economics and Management) en is vicevoorzitter van de Vereinigung für Ökologische Ökonomie (VÖÖ), lid van ZENARIO (Center for sustainable space developing Oldenburg). Daarnaast is Peach adviseur van diverse instellingen. In 2012 verscheen ‘Liberation from excess’ (2012). Paech beschouwt de huidige groei-economie als een systeem van toenemende afhankelijkheid. Ook met populaire termen of ideologieën zoals ‘duurzaam’, ‘Groen’, ‘gedematerialiseerde’ of ‘gedecarboniseerd’ moet je oppassen. Ecologische duurzaamheid is niet realistisch als je blijft vasthouden aan het meten van de voortgang in termen van toegevoegde economische waarde. Paech pleit voor het ontkoppelen van de schade aan het milieu en hij onderstreept dat er als zodanig geen duurzame producten, noch en duurzame technologieën bestaan, ​​alleen duurzame levensstijlen. (Bron Wikipedia). 

10. Antropogeen. Deze term is circa 80 jaar geleden geïntroduceerd door de geoloog Alexei Pavlov. In 2008 werd (uiteindelijk) een voorstel voorgelegd aan de Geological Society in Londen om dan ook maar de aanduiding Antropogeen formeel te erkennen als het jongste tijdperk in plaats van het Holoceen. Daarbij staat de aanvangsdatum van dit nieuwe geologische tijdperk nog niet helemaal vast. Want is dat vanaf de pre-industriële revolutie in de 19e eeuw, de zogenaamde industriële acceleratie of vanaf 1945 vanaf de fall out van de eerste kernbommen of is dat vanaf het ontstaan van de mensheid? Het is om het even, het gaat uiteindelijk om de erkenning en aanvaarding dat de menselijke manier van samenleven een onomkeerbare invloed heeft op de aarde en het klimaat. Door de verbranding van fossiele stoffen als kolen en gas, maar ook door ontbossing, veeteelt, akkerbouw en infrastructurele werkzaamheden wordt de natuurlijke omgeving volledig veranderd. Nederland met zijn polders is daarvan een voorbeeld. (Bron Wikipedia)

11. Thomas Robert Malthus (1766 – 1834) was een Brits demograaf, econoom en predikant. Hij staat bekend om zijn pessimistische (Malthus was een misantroop) maar zeer invloedrijke meningen. Malthus werd beroemd doordat hij wees op de potentiële gevaren van bevolkingsgroei: “Het vermogen van de mens tot bevolkingsgroei is onbegrensd veel groter dan het vermogen van de aarde om voor de mens een bestaan te produceren. In 1798 publiceerde Malthus het pamflet ‘An Essay on the Principle of Population’, waarin hij stelde dat de bevolkingsgroei de economische groei voor zou blijven; hij voorspelde hongersnood op grote schaal. De bevolkingsgroei zou exponentieel zijn, die van de voedselproductie lineair. Dit is bekend geworden als het Malthusiaans plafond voor de maximale omvang die de bevolking kan bereiken in verhouding tot de beschikbare grond en de Malthusiaanse catastrofe voor de situatie waarin een overbevolkte samenleving zichzelf weer in evenwicht brengt door middel van een verhoogde mortaliteit. Malthus dacht dat de ‘positive checks’, de ‘natuurlijke’ zaken waardoor de ‘menselijke stapel’ in toom wordt gehouden, zoals epidemieën en oorlog, onvoldoende waren om de exponentiële groei van de bevolking ten opzichte van de lineaire groei van de voedselproductie te corrigeren. Daarom zag Malthus als enige oplossing voor de overbevolking ‘moral restraint’; arme mensen die wisten dat ze geen gezin zouden kunnen ondersteunen, moesten volgens hem ook geen gezin stichten. (Bron Wikipedia)

12. Jan Rotmans is hoogleraar en internationale autoriteit op het gebied van duurzaamheid en transitie. Hij ziet drie ontwikkelingen, voorbodes van een Nieuw Tijdperk:

  1. De samenleving kantelt van een verticaal geordende, centraal aangestuurde top-down samenleving naar een horizontale, decentrale, bottom-up samenleving met verbanden, zoals gemeenschappen, coöperaties en virtuele en fysieke netwerken.
  2. De structuur van de economie kantelt en de nieuwe economie is decentraal en digitaal. 
  3. De macht kantelt. Er tekent zich een machtswisseling af: de nieuwe orde van onderop vormt langzaam maar zeker een nieuwe macht.

Mensen in het algemeen zijn vrij slecht in acceptatie van verandering, laat staan bij zo’n totale kanteling als waar we nu voor staan: we weten wat we hebben, niet wat we krijgen. ‘Ons menselijk brein is van oudsher, vanuit de evolutionaire ontwikkeling, gericht op stabiliteit en continuïteit’. Maar als je zo’n ontwrichtende periode hebt als nu, dan moeten we bijna contra-intuïtief gaan denken en handelen en wordt transformatieve verandering de constante. ‘Maar wij zijn het systeem, we hebben het zelf bedacht en opgezet’(bron: [www.bloovi.be, zie ook www.janrotmans.nl])

13. Initiatieven – uit: De Volkskrant 15 feb 2017 – Wieteke van Zeil: ‘Een voorhoede van bedrijven maakt in rap tempo concrete stappen.’ Albert Heijn wil in 2025 alle 900 winkels laten draaien op klimaatneutrale energie. Alle energie voor licht, warmte en koeling wekt het bedrijf dan zelf op of het koopt schone energie in. Dat zegt woordvoerder Els van Dijk. ‘Bij elke verbouwing wordt daartoe nu al de gasaansluiting verwijderd en worden zonnepanelen toegevoegd.’
Sinds 1 januari (2017) rijden alle elektrische treinen van NS klimaatneutraal op windenergie door een samenwerking met Eneco. Unilever heeft sinds 2008 de afval uit eigen productie gereduceerd met 97 procent en wil in 2020 het watergebruik en de broeikasgasuitstoot op het niveau van 2008 hebben, terwijl de productie verdubbelt. KLM koopt sinds eind 2016 drie jaar lang voor alle vluchten vanaf Los Angeles duurzame biobrandstof in. Die wordt gemaakt van gebruikt frituurvet en kan mengen met kerosine. Omdat 100 procent op biobrandstof vliegen nog niet is toegestaan, 50 procent is het maximum, wordt de totale hoeveelheid voor KLM op het vliegveld van LA aan de reguliere tank toegevoegd en verspreid over alle vliegtuigen. Philips ‘verhuurt’ sinds kort licht en sluit daarmee aan op de zogenoemde ‘circulaire economie’. Fabrieken die volgens dit model werken, gebruiken duurzamere materialen omdat ze zelf eigenaar blijven van hun producten en dus verantwoordelijk en het creëert minder afval. De pas in de Tweede Kamer aangenomen Klimaatwet heeft tot doel dat in 2050 alle energie in Nederland schoon is. Maar een aantal multinationals maakt de overstap eerder omdat ze geloven dat duurzame innovatie op termijn winst oplevert. Zo is Google dit jaar binnen één jaar overgestapt van 44 procent wind- en zonne-energie naar 100 procent in alle kantoren. De klant moet de kans krijgen om het product niet alleen vanwege de prijs te kiezen. Wetten staan nu geregeld de dromen en daden van de industrie in de weg. ‘Zo kunnen afvalwetten soms hergebruik van de eigen grondstoffen tegenhouden’, zegt Minnesma. Ook Schoolderman ziet dat effect: ‘De mededingingswet voorkomt bijvoorbeeld dat bedrijven hun kennis delen. Maar op schone technologie zou geen concurrentie moeten zijn.’

14. Norbert Elias (1897-1990). Belangrijkste werk: ‘Über den Prozeß der Zivilisation’. In het Nederlands ‘Het Civilisatieproces, Sociogenetische en Psychogenetische onderzoekingen.’ (1982 en in 2011 heruitgave in de Reeks Grote Klassieken van uitgeverij Boom).
Het boek ‘Het Civilisatieproces’ wordt beschouwd als een standaardwerk op het gebied van de sociologie. Het begrip ‘sociogenese’ wordt door hem geïntroduceerd. In dit boek legt Elias de grondslag voor zijn theorie over het beschavingsproces met de daarbij behorende omgangsvormen en etiquette. Hij beschouwt hierin de periode van 800 tot 1900 na Christus.
Hij behandelt de westerse beschaving in drie fasen. Te beginnen met de hofsamenleving, ten tweede het feodale tijdperk en tenslotte hieruit voortkomend de (sociogenese van de) staat. Min of meer bij toeval stuitte Elias op oude etiquetteboeken. In zijn speurtocht naar geaccepteerd en aanbevolen gedrag, kwam hij telkens woorden als ‘courtoisie’, ‘civilité’ en ‘civilisation’ tegen. Dit waren trefwoorden in verschillende perioden. Elias vroeg zich af of deze gedragsstandaarden in de tijd veranderd waren. Het antwoord was zeer verrassend: niet alleen waren de sociale standaarden sedert de middeleeuwen veranderd, maar bepaald gedrag uit vroegere tijden was later volstrekt onacceptabel geworden. Bijvoorbeeld de gevoeligheid van Europeanen met betrekking tot het menselijk lichaam en de fysieke kanten van het bestaan (eten, slapen, opvoeding, seks en geweld) was ingrijpend veranderd. Een belangrijk aspect in zijn boek is dat individuen, groepen en organisaties in toenemende mate met elkaar over territoriale grenzen heen interacteren, zowel op economisch, ideologisch als politiek terrein. De stuwende kracht is de voortgaande arbeidsdeling, de verdergaande specialismen. Hierdoor ontstaat een steeds groter wordende onderlinge afhankelijkheid. Door dit proces worden mensen gedwongen tot zelfdwang, waardoor zij beheerst moeten optreden en vooruit moeten denken. In de steeds complexer wordende productieprocessen moeten mensen, door verdergaande disciplinering en rationalisatie, worden ingeschakeld. Eigenlijk beschrijft hij het proces van mondialisering. (Bron Wikipedia)

15. Robert David Putnam (1941) is een Amerikaanse politicoloog. Een van zijn belangrijkste werken is het boek ‘Bowling Alone’, waarin Putnam vaststelde dat de Verenigde Staten aan het einde van de twintigste eeuw een belangrijke verandering hadden ondergaan met betrekking tot het burgerlijk, sociale, verenigings- en politieke leven. Het aloude bowlen gebeurde niet meer in clubverband, maar individueel. Uit een onderzoek blijkt dat in de VS een duidelijke relatie bestaat tussen etnische diversiteit en vertrouwen. Hogere etnische diversiteit leidt tot minder vertrouwen, zowel binnen de etnische groep als tussen etnische gemeenschappen. Mensen trekken zich bij een hoge etnische diversiteit terug in hun schulp als schildpadden bij gevaar. “Dit geldt,” zo zegt hij, “voor alle demografische categorieën; van vrouw tot man en van jong tot oud.” Verder constateert hij dat de sociale samenhang afneemt, als de diversiteit toeneemt. Hoe meer verschillende bevolkingsgroepen, hoe meer criminaliteit en onderling wantrouwen.
Deze zienswijze was lange tijd uitgangspunt voor het overheidsbeleid in Nederland, opgenomen in de Rijksbegroting van 2008 en geaccepteerd door publicisten als Marcel van Dam en Paul Scheffer, overigens beiden met een PvdA-achtergrond.
Later onderzoek bevestigt de conclusies van deze theorie niet. Er werd geen rekening gehouden dat andere culturen sowieso meer op zichzelf zijn. Het is misleidend te stellen dat etnische diversiteit het vertrouwen vermindert. Het omgekeerde is ook niet het geval, als mensen elkaar wantrouwen of sociaal teruggetrokken zijn, betekent dat niet dat ze in een gekleurde wijk wonen. (Bron Wikipedia).

16. Lucassen, Leo & Jan – ‘Winnaars en verliezers – Een nuchtere balans van vijfhonderd jaar immigratie.’ (ISBN 9789035136434 – 2011 – Uitgever Bert Bakker).
Sinds de jaren negentig zijn migratie en integratie niet meer weg te denken uit het publieke debat. De politieke polarisatie tussen voor- en tegenstanders van immigratie en multiculturaliteit is zelfs zo hoog opgelopen dat er vervaarlijke scheuren in de samenleving zichtbaar worden. In dit debat lijken meningen belangrijker dan feiten en worden historische parallellen te pas en te onpas ingezet om de toekomst te voorspellen.
In Winnaars en verliezers gaan Leo en Jan Lucassen systematisch na hoe de immigratie in verschillende periodes moet worden verklaard en wat de effecten ervan zijn op de korte en de lange termijn. Zij doen dit aan de hand van de begrippen winst en verlies, zowel ‘berekend’ voor de migranten zelf als voor de ontvangende samenleving. Op die manier ontstaat een evenwichtiger oordeel over de betekenis van immigratie voor de Nederlandse samenleving in heden en verleden.
Leo Lucassen (1959) is hoogleraar sociale geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Jan Lucassen (1947) is verbonden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. 

17. Historica, de Grote Atlas van de Wereldgeschiedenis. ISBN 978-1-4454-6703-0 – Uitgever Parragon.
Als je voor elk van de 230 lessen circa 20 minuten de tijd neemt, maak je je de wereldgeschiedenis in 80 uur eigen. Naar tijdsindeling zijn circa 1200 kaarten en foto’s opgenomen met beschrijvingen vanaf de Grote Knal en het ontstaan van ons zonnestelsel, de menselijke geschiedenis, circa 13.000 voor Chr., de eerste rijken, middeleeuwen, historische gebeurtenissen, per werelddeel en per land, tot het heden. Cartografie gelinkt aan chronologie.

18. ’Genographic Project’ (2005) is geïnitialiseerd door de National Geographic en gesponsord door IBM. Voor de eerste keer werden DNA-technieken toegepast om via genen de oorsprong van de mens vast te stellen. Ongeveer 99,9 procent van het menselijk DNA is identiek, er wordt dan ook gekeken naar die 0,01 procent, bepalend voor de verschillen tussen mensen. Men heeft ontdekt dat mutaties zich in bepaalde DNA-componenten ophopen, de zogenaamde ‘Markers’, te vergelijken met archeologische aardlagen. Deze markers zijn te vinden in de mannelijke Y-chromosoom en de vrouwelijke mitochondriale genoom (Mtdna). Veranderingen, mutaties vinden in deze markers sporadisch plaats, maar wel bij belangrijke gebeurtenissen zoals de intrede van de landbouw en bij volksverhuizingen, waarbij het leefpatroon zich wijzigt. Daarom zijn dit goede genetische markeringen om de geografische spreiding over de wereld in kaart te brengen. Het oorspronkelijke onderzoek was gericht op nog min of meer in afzondering levende volken zoals Eskimo’s en Indianen in Zuid-Amerika.
Het project werd voor het verkrijgen van verdere financiering opengesteld voor belangstellenden. Iedereen kan hieraan meedoen.
Mijn oorsprong (en dus ook van mijn broers en zusters) gaat terug tot circa 50.000 jaar geleden in Oost Afrika. Via het Midden-Oosten en Turkije kwamen mijn voorouders circa 25.000 jaar geleden naar west Europa. Hiertoe ontving ik een formeel certificaat. https://genographic.nationalgeographic.com/about]

19. Charles Darwin 1808-1882.
Zijn meesterwerk ‘On the Origin of Species’ verscheen op 24 november 1859. De strijd om het bestaan in de natuur leidt volgens Darwin tot natuurlijke selectie. Dit betekent dat individuen met in hun leefomgeving nadelige eigenschappen eerder sterven, terwijl de beter aangepaste individuen blijven leven en meer nakomelingen kunnen krijgen. Darwin redeneerde dat, als dit proces lang genoeg doorgaat, een bepaalde eigenschap steeds vaker aanwezig kan zijn binnen een soort. De soort ontwikkelt zich dan in de loop der tijd. Dit kun je samenvatten tot een ‘struggle for life’ (de strijd om te overleven) en een ‘survival of the fittest’ (overleving van de sterkste).
De implicaties van de evolutietheorie waren destijds niet geheel onbekend, Darwin was de eerste die slaagde in een grondige onderbouwing. Tijdens een onderzoeksreis met het schip de Beagle (1831-1836) bezocht Darwin Zuid-Amerika, Australië, het zuiden van Afrika en diverse eilandengroepen in de Grote en Indische Oceaan. Op al deze plekken bestudeerde hij de plaatselijke dieren, planten, fossielen en geologie. Een groot deel van zijn verdere leven was gewijd aan het onderzoeken en classificeren van de op zijn reis verzamelde voorwerpen en het was dankzij dit onderzoek dat hij op zijn theorie over het ontstaan van soorten kwam.
Darwins werk betekende een revolutie binnen de wetenschap en had een grote invloed op maatschappij, filosofie en religie. De acceptatie van de evolutie van soorten had als gevolg dat de mens als een diersoort, een van de onderdelen van de natuur, in plaats van als een boven de natuur staande levensvorm moest worden beschouwd. (Bron Wikipedia)

20. William Donald ‘Bill’ Hamilton (Caïro, 1 augustus 1936 – Londen, 7 maart 2000) was een Britse bioloog die publiceerde op de gebieden van de zoölogie en de genetica. Hij is beroemd geworden door zijn onderzoek op het gebied van de kin selection (verwantschapsselectie), als onderdeel van de evolutietheorie. Zijn grootste verdienste is het formuleren van de zogenaamde Hamiltons Rule (Hamiltons Regel) in 1964 over de mogelijkheid van natuurlijke selectie van altruïstische genen. Hamiltons Regel in woorden uitgedrukt: als de voordelen van een gedrag vermenigvuldigd met de verwantschap tussen gever en ontvanger groter zijn dan de nadelen voor de gever, is altruïsme evolutionair stabiel.
Hamiltons Regel in een wiskundige formule uitgedrukt: r x b > c
r = waarschijnlijkheid dat een familielid hetzelfde gen draagt
b = benefit (voordeel) van altruïstisch gedrag
c = cost (nadeel) van altruïstisch gedrag (voor de altruïst).
De voor- en nadelen hebben betrekking op het aantal nakomelingen. De altruïst heeft minder nakomelingen, maar naaste verwanten (broer, zus) hebben weer meer nakomelingen. De theorie voorspelt dat individuen altruïstisch zijn ten opzichte van verwanten en niet opzichte van niet-verwanten. Dit is empirisch bevestigd bij vogels en apen. (Bron Wikipedia).

21. Foer, Joshua – ‘Het Geheugenpaleis’. ISBN10 9023473159 – ISBN13 9789023473152 – De Bezige Bij).
Een gemiddeld mens verspilt jaarlijks veertig dagen met het zoeken naar vergeten zaken. Kortom: de hoogste tijd om dat menselijk geheugen onder de loep te nemen. Het geheugenpaleis is een culturele geschiedenis van het geheugen en een studie van de technieken om ons vermogen tot herinneren te beïnvloeden en effectief te trainen. Sommige technieken zijn nieuw, andere gaan terug op eeuwenoude kennis: klassieke technieken die al door Cicero werden gebruikt om zijn toespraken te onthouden en waarmee in de middeleeuwen hele boeken uit het hoofd werden geleerd. Foer ontdekt het gebruik van geheugenpaleizen, waar herinneringen in kamers worden opgeslagen en leert getallen in beelden om te zetten. Maar Foer gaat verder dan de geheugensport en onderzoekt de ongrijpbare aard van het geheugen aan de hand van gesprekken met mensen met bijzondere geestelijke vermogens of het tegenovergestelde: met stoornissen.
Nu technologie het individuele menselijke geheugen definitief overbodig lijkt te maken, is Foer’s oproep tot herleving van de kunst van het onthouden des te urgenter.

22. Swaab, Dick ‘Wij zijn ons brein’ ISBN 10 902543522X -Atlascontact.
Alles komt voorbij: puberteit, seksualiteit, anorexia, alzheimer, medicatie, criminaliteit, geloof, hersenbeschadiging, psychische problemen en bijna-doodervaringen. Swaab is ervan overtuigd dat de basis voor menselijk gedrag in de eerste plaats in de hersenen gelegen is: we hebben geen hersenen, maar we zijn onze hersenen. De natuurkundige en chemische processen in onze hersenen bepalen hoe we reageren en wie wij zijn. Homoseksualiteit werd destijds als een keuze ervaren, zowel door voor- als tegenstanders. Dick Swaab zag het als een onbedwingbare aanleg in de hersenen. Voor echte vrije wil is eigenlijk niet veel plaats en waarschijnlijk bestaat die dan ook niet.

23. Edward Osborne Wilson (Birmingham Alabama), Verenigde Staten, 10 juni 1929) is een Amerikaans bioloog. Wilson staat onder meer bekend om zijn wetenschappelijk werk over biodiversiteit en biogeografie en van de studie van insecten (entomologie), in het bijzonder van de mieren (myrmecologie). Hij beschreef meer dan 400 nieuwe mierensoorten. Hij is tevens een van de grondleggers van de sociobiologie en een prominent pleitbezorger van natuurbescherming. In zijn theorieën over menselijk gedrag (On Human Nature, 1979) stelt Wilson dat naast opvoeding ook erfelijkheid een belangrijke rol speelt. Hij is hiermee een van de grondleggers van de evolutionaire psychologie. (Bron Wikipedia)

24. Richard Dawkins – ‘God als misvatting’  ISBN10 9046805948 – Uitgever Nieuw Amsterdam.
In zijn onnavolgbare, pakkende, soms geestige stijl richt Richard Dawkins zijn scherpzinnige pijlen op het geloof in een bovennatuurlijke god. Dawkins laat geen spaan heel van de belangrijkste argumenten voor religie, het bieden van troost, het funderen van ethiek et cetera en toont de grote onwaarschijnlijkheid van het bestaan van een opperwezen aan. Hij laat zien hoe religie oorlog voedt, onverdraagzaamheid in de hand werkt en aanzet tot kindermishandeling. De auteur betoogt dat geloof in god niet alleen irrationeel is, maar ook potentieel dodelijk.’ (G. Visser.)
(Wikipedia:) In zijn boek ‘The Selfish Gene’ (in het Nederlands vertaald als ‘De zelfzuchtige genen’) introduceert Dawkins het begrip memen. Een meme wordt graag vergeleken met een gen. Gelijkerwijs kan ze mutaties ondergaan en zich daardoor succesvoller verspreiden. De meme sterft uit of komt in een coma-achtige staat terecht als ze ‘uit de tijd’ raakt.
Memen worden ook vergeleken met software die overgaat van de ene computer of netwerk naar de andere. Memen kunnen delen bevatten van feiten, ideeën, talen, melodieën, ontwerpen, morele en esthetische waarden, vaardigheden en al het andere dat normaliter wordt aangeleerd en doorgegeven aan anderen. Het succes van een meme zou men kunnen afmeten aan het aantal informatie verwerkende en -dragende eenheden dat ermee ‘besmet’ is, c.q. raakt. Het succes van een meme zegt echter niets over de waarde of de kwaliteit ervan. Zo kunnen er zeer succesvolle memen zijn die niet-kloppende informatie bevatten (bijvoorbeeld pseudowetenschap en de grote wereldgodsdiensten die veel, wetenschappelijk gezien, hoogst onwaarschijnlijke of zelfs aantoonbaar foute beweringen verkondigen) of zijn er succesvolle memen die toch door het overgrote deel van de bevolking worden verworpen (zoals verschillende vormen van extremisme). Bij culturele memen is de kwaliteit ervan subjectief (een kwestie van smaak). 

25. Herbert Spencer (1820 –1903) Brits socioloog, filosoof en antropoloog. Als 16-jarige begon Spencer te werken als civiel ingenieur bij de spoorwegen. In 1848 werd hij onderredacteur bij The Economist, toen al een belangrijke financiële krant.
Herbert Spencer is de oorspronkelijke bedenker van de term ‘survival of the fittest’. Hij publiceerde de term voor het eerst in Principles of Biology in 1864. De term wordt dus ten onrechte aan Charles Darwin toegeschreven. Na de eerste druk van zijn Origin of Species in 1859 verving Darwin zijn term ‘natural selection’ in ‘survival of the fittest’ op aanraden van Alfred Russel Wallace. Spencer wordt bestempeld als pionier van het sociaal darwinisme. Hij schreef veel over de toepassing van de evolutietheorie op de menselijke maatschappij. Hij wordt dan ook, na Auguste Comte, beschouwd als de tweede grondlegger van de sociologie. Spencer schreef ook politieke werken. Hij wordt gezien als een van de meest toonaangevende liberale denkers van de 19e eeuw. (Bron Wikipedia).

26. Robin Dunbar – Engels antropoloog publiceerde in 1993 een onderzoek naar het aantal maximale relaties die een mens kan onderhouden.
Samen met een groep antropologen werd onderzoek gedaan onder 36 niet-menselijke primaten. Er werd een correlatie gevonden tussen de grootte van de groep en de grootte van de hersenen. Rekening houdende met de grotere neocortex, werden de bevindingen via een wiskundige formule toegepast op menselijke samenlevingen. De uitkomst is ongeveer als volgt:

  • 5 personen behoren tot de ‘inner circle’;
  • voor 15 personen kan sympathie worden opgebracht;
  • 50 personen zijn een ‘close’ friend;
  • 150 personen zijn vrienden; 
  • 500 personen noem je kennissen;
  • 1500 personen kunnen net aan bij name benoemd worden.

Dunbar argumenteerde dat een (gemiddeld) aantal van 150 zo ongeveer de grens was om bij elkaar te blijven. Meestal waren dat groepen in moeilijke omstandigheden, men had elkaar nodig. Veelal ook familie, dus aan elkaar gerelateerd. Dunbar berekende dat voor een wij-gevoel ruim 40% van de tijd sociaal ingevuld diende te worden. Herhalingsonderzoeken komen uit op hogere aantallen, 231 tot 290. Dunbar’s Number vindt verder toepassingen in de bedrijfseconomie, en de militaire strategie.

27. Frazier, James George ‘The Golden Bough: A Study in Magic and Religion’ uit 1890 is een grootschalige vergelijkende studie naar mythologie en religie, geschreven door de Schotse antropoloog sir James George Frazer (1854-1941). In het Nederlands: ‘De Gouden Tak.’ISBN 9789025407001 – Atlas Contact.
In het boek bekijkt hij godsdienst vanuit een neutrale invalshoek en beschouwt het als een cultureel verschijnsel, in plaats van uit theologisch perspectief. De priester van het heilige bos van Diana op Aricia, aan de oevers van het Meer van Nemi, werd ‘de Koning van het Woud’ genoemd. Deze titel geeft aan dat hij oorspronkelijk werd beschouwd als een incarnatie van de geest van de bossen. Het was zijn taak om controle uit te oefenen over vruchtbaarheid en vegetatie en deze te reguleren. Dergelijke koninklijke priester-beheerders van de natuur zijn te vinden bij de primitieve volkeren over de hele wereld. Zij werken met magie. Als de belichaming van de geest van de vruchtbaarheid is de priesterkoning een mensengod en mag zijn ziel nooit aangetast worden. Het concept van sterven en heropleving van de vruchtbaarheid, zo stelt Frazer, kan worden teruggevonden in rites en volkse gewoontes, maar ook in de mythe. Het verwijderen van de oude en afgeleefde koning gaat gepaard met het opruimen van alle schadelijke invloeden die het leven en de welvaart van zijn volk zouden kunnen aantasten. Te dien einde wordt vaak een zondebok aangeduid, een dier of een mens, die vervolgens wordt verdreven uit de gemeenschap. Zondebokken worden onder primitieve mensen niet alleen jaarlijks of na een andere termijn uitgestoten, maar ook bij een crisis of mogelijk gevaar. (Bron Wikipedia).

28. Wereld mythologie – Loren Auerbach, Anne M. Birrell  ISBN10 – 140542107X ISBN13 – 9781405421072

Een boeiende verzameling van mythen en overtuigingen uit de hele wereld. Het biedt een rijkdom aan informatie over de religies, gewoonten en invloeden van de meest fascinerende culturen en beschavingen uit de geschiedenis.
Opmerking Y.J: Een zinsnede uit de Encyclopedie (pag. 500) intrigeerde mij: ‘Egyptische en Griekse goden zijn over het algemeen welwillend. De Assyrische goden zijn, evenals de koningen, op bloed en wraak belust.’ Zien we hier al een aanwijzing voor de verschillen tussen het latere christendom en de islam?

29.Encyclopedie van de wereldreligies ISBN10 – 9085196604 ISBN13 – 9789085196600.
De twee delen van deze geïllustreerde encyclopedie van de wereldgodsdiensten wegen samen meer dan vierenhalve kilogram. De encyclopedie is een bewerking van een uitgave uit 1999 waaraan onder anderen de Nederlandse geleerden dr. M.A. Beek en G. Quispel hebben meegewerkt. De encyclopedie telt 6000 lemma’s die verdeeld zijn over twee delen.

30. Mircea Eliade 1907-1986, Roemeen, professor aan de Universiteit van Chicago, deed onder meer onderzoek in India. Eliade ziet wereldwijd gelijke patronen in mythen en geeft uitleg aan de religieuze ervaring en het ontstaan van religie. Religie is ontstaan door ‘heilige’ voorvallen, die zo men aanneemt feitelijk zijn gebeurd, mythen en rituelen. Deze beschrijven het ontstaan, de schepping en de eerste Goddelijke verschijningen. Volgens Eliade was de primitieve mens meer geïnteresseerd in de schepping en veel minder in zijn eigen doen en laten. De daden van de goden en helden waren als een voorbeeld waardoor de primitieve mens zich kon losmaken van het alledaagse. Door mythen een ‘eeuwige vastigheid’ te geven via instituut ‘religie’, ontstaat structuur, vastigheid en zekerheid. (Cursus filosofie).

31. Erfenis zonder testament – Hans Achterhuis en Maarten van Buuren
ISBN 9-789047 707585 – Uitgeverij Lemniscaat.
De auteurs gaan op zoek naar eigentijdse antwoorden op oeroude vragen. Daarbij maken ze gebruik van de inzichten van grote filosofen – van Spinoza tot Nietzsche, van Locke tot Arendt – die de problematiek vanuit een onverwacht perspectief belichten. Met hun diepgang en eruditie weten de auteurs nieuwe dimensies in de tien geboden te openen, waardoor dit boek voor zowel filosofisch als theologisch geïnteresseerde lezers een verrassende ervaring zal zijn. Beiden komen uit een gelovig milieu. Als inmiddels seculiere denkers vragen zij zich af: hebben de tien geboden ons nog iets te zeggen? Ieder gebod wordt eerst vakkundig onderzocht op zijn betekenis in de oorspronkelijke bijbels-historische en culturele context. Vervolgens wordt de lijn doorgetrokken naar de actualiteit van vandaag, vaak via een grote denker of actueel thema. Uiteindelijk blijken de tien geboden te draaien om de beteugeling van vormen van geweld. Een toegankelijk interessant boek voor een breed publiek met interesse in levensbeschouwelijke kwesties omtrent religie, filosofie, ethiek en levenskunst.

32. Immanuel Kant (1724-1804) haal ik aan vanwege diens ‘categorische imperatief’: je moet handelen op de manier waarvan je zou willen dat iedereen zo zou handelen. Een voorbeeld (bron: Kants Grundlegung zur Metaphysik der Sitten.): Iemand is door nood gedwongen geld te lenen. Hij weet dat hij niet zal kunnen terugbetalen, maar realiseert zich dat hem niets geleend zal worden zonder de belofte terug te betalen. Punt is dat als iedereen een dergelijke egoïstische handelwijze zou hebben, elke belofte over wat dan ook waardeloos is. Niemand zou nog geloven dat hem iets beloofd was. Kant verklaarde het menselijk gedrag met deze achterliggende gedachte: handelen op de manier waarvan je zou willen dat iedereen zo zou handelen. (Bron cursus filosofie en Wikipedia)

33. René Girard (1923-2015). Basisbegrip van diens theorie is de mimesis of het mimetisme, het nabootsen, het kopiëren van menselijk gedrag en verlangen. In tegenstelling tot instincten zijn menselijke verlangens ontstaan door een model dat onbewust nagebootst wordt. In zijn visie is de mens niet autonoom, in de zin dat hij uit zichzelf in staat is te begeren. Begeerte verloopt altijd via een ander, het snoepje van het andere kind, reclamemakers kennen dit fenomeen. Er is dus altijd sprake van een soort driehoeksrelatie: de persoon die verlangt, het object (het snoepje), de bemiddelaar (het andere kind), de reclame. Door het ontstaan en de ontwikkeling van het geheugen en de voortdurende nabootsing kan een samenleving ontstaan. Van Girard is ook de theorie van het Zondebokmechanisme. Mimetisch gedrag kan leiden tot aanzienlijke spanningen. Om geweld binnen de perken te houden, was (soms) een schuldige, een zondebok nodig. Via een offer, in aanvang wellicht mensenoffers, dieren- of bloemenoffer, werd de vrede in de groep hersteld. Girard koppelde deze visie aan het succes van het christendom, Jezus was hier het offer. In het christendom zie je een vergoddelijking van het zondebokprincipe. Christus wordt geofferd als het onschuldige lam. Is na het offer de kwestie geklaard, dan kan de rust weerkeren. Maar niet hier en daarin is de bijbel, het christendom uniek. Er wordt een (on)schuldige aangewezen en geofferd, maar deze wordt ook gerehabiliteerd. Een dergelijke boetedoening komt in geen enkele andere religie voor. Dit geeft een andere kijk op de rol van het christendom. (Bron Wikipedia).

34. Boeddhisme is een simpel systeem van levensregels. Er zijn 4 edele waarheden betrekking hebbende op begeerte, misschien wel het belangrijkste menselijke kenmerk:

  • Er is lijden en ontevredenheid in het leven.
  • Er is een oorzaak voor dit lijden: verlangens.
  • Er is een einde aan dit lijden mogelijk.
  • Er is een weg daarnaartoe: het achtvoudig pad.

Dit 8-voudige pad komt dan weer aardig overeen met de 10 geboden:

  • de oorzaken van het lijden en de oplossing daarvan begrijpen.
  • Juiste intenties: streven naar verlichting ten behoeve van alle levende wezens.
  • Juist spreken: niet kwaadspreken en liegen.
  • Juiste handelingen: niet doden stelen, geen misbruik van zintuiglijke genoegens.
  • Juist levensonderhoud: anderen geen kwaad doen.
  • Juiste inspanning: streven naar de juiste gedachten en geestestoestand.
  • Juiste aandacht.
  • Juiste mentale absorptie: meditatie.

35. Confucius en Taoïsme
Confucius
(551-479 v.Chr.) leefde in de zogenaamde Lente- en Herfstperiode (722-481 v.Chr.), een periode van onrust. Hij stelde de vraag die verder de klassieke Chinese filosofie zou domineren: ‘Wat is de weg?’ Hiermee bedoelde hij in eerste instantie de wijze waarop de staat moet worden bestuurd. Daarnaast gaat het over een correcte levenshouding van het individu. De hiërarchisch ingestelde staatsleer en bespiegelingen over de deugdzame ambtenaar vormden de ideale methode om het onmetelijke Chinese Rijk te besturen. Het confucianisme kent zes basiswaarden:

  • Menselijkheid of medelijden (Ren), in omgang tussen mensen. 
  • Kinderlijke gehoorzaamheid, (Xiao) ten opzichte van ouders. 
  • Rechtvaardigheid (Yi), het niet handelen uit eigen belang. 
  • Fatsoen (Li), ‘juist handelen op het juiste moment’. 
  • Trouw (Chung) aan je land, de gemeenschap.
  • Wederkerigheid (Shu), een vorm van wederzijds respect. 

Het confucianisme heeft de culturen beïnvloed van China, Taiwan, Korea, Japan, Vietnam en ook Singapore door de grote aanwezigheid van Han-Chinezen. [Bron Wikipedia en college ‘Oosterse Filosofie’ van het Instituut voor Filosofie).

Taoïsme. Ontwikkeld als reactie op het starre confucianisme. De ‘Daodejing’ (Boek van de Weg en de Kracht) is een bundel met 81 korte teksten. De tao is de ‘weg’ om de staat en het individuele leven in goede banen te leiden door een zo groot mogelijke vrijheid en spontaniteit, niet door het opleggen van regels. De teksten, uiteindelijk rond 300 v.Chr. opgeschreven, gaan over hoe in het leven juist te handelen en geven uitleg over ons bestaan. Ze worden beschouwd als richtlijn voor goed leiderschap. (Bron Wikipedia en college Oosterse Filosofie van het Instituut Filosofie)

36. 1421 – Het jaar waarin China de Nieuwe Wereld ontdekte.
ISBN10 9026319061 – ISBN13 9789026319068 – Uitgever Ambo.
Gepensioneerd Brits onderzeeboot officier en amateuronderzoeker Gavin Menzies betoogt dat de Chinezen al in het jaar 1421 rond de wereld voeren. Dat is ruim voor Columbus en de reizen van de Portugezen. Gavin Menzies reconstrueert deze ongelooflijke reis aan de hand van oude scheepskaarten uit de Noord-Italiaanse stadstaten Genua en Venetië, waar het Amerikaanse continent al was ingetekend, Columbus was nog niet geboren. China was in de eerste helft van de vijftiende eeuw de machtigste zeevarende natie ter wereld en maakte onder Ming-keizer Zhu Di een periode van ongekende culturele en wetenschappelijke bloei door. Onder andere de ‘Verboden Stad’ werd gebouwd. In 1421 vertrok een Chinese vloot van honderd schepen, onder leiding van de eunuch-admiraal Zheng He voor een reis rond de wereld aan de hand van navigatietechnieken en astronomie. De reis bracht hen rond Afrika naar Noord- en Zuid-Amerika, Australië en Antarctica. Menzies reist ook zelf rond de wereld en vindt een overdaad aan bewijzen van de vroege aanwezigheid van de Chinezen. Het boek geeft in potentie de wereldgeschiedenis een nieuw aanzicht en bevat stof voor nog veel jaren verder onderzoek naar een van de boeiendste periodes uit de geschiedenis.

37. Shintoïsme of shinto, ‘de weg der goden’, is de oorspronkelijke godsdienst van Japan. In het shintoïsme worden zogeheten Kami oftewel natuurgeesten aanbeden. Sommige Kami zijn plaatselijk, dat wil zeggen de geesten die bij een bepaalde plek horen, terwijl anderen vereenzelvigd worden met grotere objecten en verschijnselen in de natuur. Het shintoïsme is een van de moeilijkst te classificeren religies. Het is aan de ene kant een sterk ontwikkelde natuurgodsdienst (animisme), die diep verankerd is in de Japanse maatschappij. Maar het is ook een ideologie die nog niet zo lang geleden misbruikt werd om het toenmalige Japanse militarisme te rechtvaardigen. Er is altijd veel wederzijdse beïnvloeding geweest tussen het shintoïsme en het boeddhisme. Tot vlak na de Tweede Wereldoorlog geloofde men dat de keizer afstamde van Amaterasu en daarom zelf een Kami was, namelijk een ikigami, een ‘levende Kami’. Militaire leiders (Shogun) hadden weliswaar vaak een groot deel van de macht in handen, maar de keizer werd altijd als de echte heerser gezien, al was het maar in naam.Keizer Hirohito deed in 1946 onder druk van de Amerikanen afstand van deze goddelijke status, maar desondanks blijft de keizerlijke familie sterk betrokken bij de shinto-rituelen die de eenheid van Japan symboliseren. (Wikipedia – Cursus Filosofie).

38. Nicolas Wade‘Het geloofsinstinct: het succes van religie’
 © 2010 Nederlandse vertaling door Mieke Hulsbosch – ISBN 9789025435639.
In ‘Het geloofsinstinct’ presenteert Wade een geheel nieuwe visie op religie. Wade legt uit waarom we religieus zijn: omdat geloof in ons DNA terecht is gekomen.
Recensie: Centraal in dit boek staat de stelling dat wij mensen religieus zijn omdat het in ons DNA zit. De columnist en wetenschapsredacteur van The New York Times laat dat zien aan de hand van de historie, de groei en bloei en soms ook de ondergang van samenlevingen van oudsher en van over de gehele wereld. Goed gedocumenteerd en toegankelijk beschreven ontwikkelt en onderbouwt hij zijn visie die uiteraard niet in een enkele regel is samen te vatten. Hij brengt de jager-verzamelaar culturen in beeld en de overgangen naar agrarische en stedelijk-statelijke, geseculariseerde samenlevingen. Hij gaat uitgebreid in op onder meer Afrikaanse stammenculturen, aboriginals, Azteken en de drie monotheïstische schriftreligies. Op riten, muziek, zang en dans, de relatie met de wereld en zijn hulpbronnen. Hij schetst de karakteristieken van de grote wereldbeschavingen zoals de Amerikaanse, Europese, Arabische en Chinese. Hij eindigt met een beschouwing over de toekomst van de mens, samenleving en religiositeit. Een zeer belangwekkende, onderbouwde visie op dit intrigerende en belangrijke onderwerp. Met literatuurverwijzingen in eindnoten en een register.

39. Karen Armstrong – ‘Een geschiedenis van God’ 2003 – Uitgeverij Ambo/Anthos ISBN 9041407766.
Karen Armstrong (1944) is een Brits auteur en expert op het terrein van de religie en aanverwante zaken. Haar specialiteiten zijn het christendom, het jodendom en de islam. Haar boeken worden gekenmerkt door een vrijzinnige en syncretische kijk op het verschijnsel godsdienst. Van 1962 tot 1969 was zij non. In haar boek Through the Narrow Gate beschrijft ze de in haar ogen beperkte leefwereld van de kloosterlingen. Het bezorgde haar een slechte naam bij veel katholieken. Armstrong behoort tot de spraakmakende auteurs over vraagstukken van religie en geloof. Religie was geen geesteshouding die manipulerende vorsten en priesters aan een van oorsprong seculiere menselijke natuur hebben geplakt, maar het is de mens ingeschapen. Sterker nog, de secularisatie die we momenteel meemaken is een volstrekt nieuw probeersel en nooit eerder in de geschiedenis van de mens voorgekomen. (Uit: Een geschiedenis van God, pagina 11). Karen Armstrong lijdt aan epilepsie. Ze betwijfelt de echtheid van de openbaringen en visioenen van religieuze figuren en ziet een neurologische oorzaak als waarschijnlijker.

40. René Descartes (1596-1650) was een Franse filosoof en wiskundige. Zijn benadering van het probleem van de kennis en de aard van de menselijke geest speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de filosofie. Hij is vooral bekend om zijn uitspraak ‘Cogito ergo sum’ en wordt algemeen beschouwd als de vader van de moderne filosofie. Hij legde de basis voor de 17e-eeuwse stroming van het rationalisme. Descartes was sterk beïnvloed door de vooruitgang in de natuur- en sterrenkunde en een van de centrale figuren van de wetenschappelijke revolutie. Hij gaf voor het eerst een idee van wat de natuurwetenschap in de toekomst zou bieden.
Descartes woonde en werkte 20 jaar in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar hij zijn belangrijkste publicaties schreef, onder andere verhandelingen over lichaam en geest. Descartes’ methode van en visie op onderzoek kreeg navolging in heel Europa. Zijn werk werd gepropageerd door Baruch Spinoza, Nicolas Malebranche en Gottfried Leibniz. (Bron Wikipedia)

41. Alexis de Tocqueville (1805-1859), ‘Over de Democratie in Amerika’ ISBN10-9047704525-ISBN13-9789047704522 – Lemniscaat. Frans aristocraat, politiek filosoof en socioloog, historicus en staatsman. De Tocqueville geldt als theoretisch grondlegger van het moderne politieke liberalisme. Zijn analyses van de moderne samenleving gelden nog steeds. Zowel klassieke auteurs als verlichtingsdenkers stonden afwijzend tegenover het idee dat het volk zichzelf kon besturen. De Franse revolutie leek het gelijk van de sceptici te bewijzen: democratie ontaardde in anarchie en dictatuur. Desalniettemin herkende Alexis de Tocqueville in Europa een democratiseringsbeweging, een proces dat hij als onvermijdelijk beschouwde. In de Verenigde Staten bestudeerde hij de gelijkheid.

  • Vrijheid en gelijkheid staan op gespannen voet met elkaar. 
  • Een te grote vrijheid gaat ten koste van de gelijkheid en andersom.
  • De tirannie van de meerderheid kan minderheden verdrukken waardoor die hun toevlucht zoeken in geweld.
  • De meerderheid kan eveneens het slachtoffer worden door de neiging tot conformisme, centralisatie en de individualisering.

42. Communistisch Manifest. Geschreven door Karl Marx en Friedrich Engels en in 1848 gepubliceerd. Het is een leesbare beknopte uiteenzetting over economie, klassenstrijd en revolutie, die later zouden worden uitgebouwd in ‘Das Kapital’. Het bevat een uitleg van het historisch materialisme en centraal begrip is de klassenstrijd, de ‘motor’ van de geschiedenis: ‘De geschiedenis van elke tot nog toe bestaande maatschappij is de geschiedenis van klassenstrijd.’ Het communisme komt als enige stroming op voor de belangen van het proletariaat. De slotzinnen zijn beroemd geworden: ‘De proletariërs hebben daarbij niets dan ketenen te verliezen. Zij hebben een wereld te winnen. Proletariërs aller landen, verenigt u!’ (Bron Wikipedia)

43. Max Weber (Erfurt, 21 april 1864 – München, 14 juni 1920) Duits econoom, geschiedkundige, rechtsgeleerde en hij geldt als een van de grondleggers van de sociologie. Hij werkte in Duitsland, de Verenigde Staten en in Oostenrijk. Voor Max Weber is de sociologie een wetenschap die sociaal handelen wil begrijpen (verstehen) en daardoor oorzakelijk verklaren. Buiten sociologische kringen is Weber wellicht het bekendst om zijn onderzoeken naar het verband tussen religie en kapitalisme. In zijn beroemde en omstreden boek ‘Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus’ (1905) beweerde hij dat dankzij het ascetische leven van calvinisten, hard, rationeel en systematisch werken, maar niet mogen genieten van het verdiende geld, veel winst werd gemaakt, waarmee weer investeringen voor nieuwe activiteiten gedaan konden worden. Bovendien konden arbeiders met het oog op hun religieuze plicht tot hard werken gemakkelijk uitgebuit worden. Weber zag dus een verband tussen het protestantisme en het kapitalisme. Hij toonde aan dat de kapitalistische economie geen verzet was tegen een religieus verleden zoals de aanhangers van de secularisatie-idee dachten. Ze was juist vanuit de godsdienst ontstaan. (Bron Wikipedia)

44. Jean Jacques Rousseau. Diens ‘Du Contrat Social ou principes du droit politique’, ofwel Het Maatschappelijk Verdrag, berust op het idee van de volkssoevereiniteit en de algemene wil als enige en onbeperkte bron van het staatsgezag en daarmee van het recht. Niet meer een contract tussen individuen en de persoon die als soeverein over hen zal heersen (gangbaar tot in de zeventiende eeuw), maar een verdrag van vrije individuen die onderling besluiten een gemeenschap te vormen. Dit contract ging dan ook in tegen het absolutisme. De invloed van ‘Het Maatschappelijk Verdrag’ is merkbaar in de Franse grondwet van 1793, maar ook in de Universele verklaring van de rechten van de mens. (Bron Wikipedia)

45. Sigmund Freud (1856 – 1939) was een neuroloog uit Oostenrijk-Hongarije en de grondlegger van de psychoanalyse. Hij was van joodse afkomst, de reden waarom hij aan het eind van zijn leven na de overname van Oostenrijk door nazi-Duitsland moest vertrekken naar het Verenigd Koninkrijk. Hoewel Freuds theorieën en methodes vandaag de dag nog steeds omstreden zijn, wordt hij gezien als een van de meest invloedrijke psychologen en denkers van de 20e eeuw. Sigmund Freud zag geest en lichaam als een geheel van energiestromen, ‘driften’. Deze zijn doorgaans onbewust. Freud onderscheidde een levensdrift (Eros). De seksuele driften noemde hij libido. De mens leert deze driften te beheersen door zich aan te passen aan de verwachtingen van anderen. Het is het Ik, of ego in het Latijn, het bewuste deel van het psychische apparaat, dat leert om die driften te beheersen. De opvoeding en de cultuur dwingen deze aanpassing af. (Bron Wikipedia)

46. Victor Lamme – ‘Het Brein van Beatrix’. ISBN 9789035139367 – Uitgever Bert Bakker.
Hoe beïnvloedt alles wat we zien op tv of in de krant ongemerkt ons gedrag? Wat gaat er om in ons brein? Hadden we Robert M. kunnen ontmaskeren met een hersenscan? Waarom geloven we in de glazen bol van economen? Wat is het effect van Zwarte Piet? Wat zeggen de handen van Mark Rutte? Had Johan Cruijff dan toch gelijk? Doet onze koningin aan neuromarketing? De bizarre wereld van het nieuws bekeken door de bril van hersenwetenschap en psychologie. En dan ziet die wereld er heel anders uit. Met onder meer de omstreden columns ‘Lieve Friso’, ‘De pedoscan’, en ‘Endlösung’. Victor Lamme schreef eerder ‘De vrije wil bestaat niet’, een veelbesproken bestseller die veel stof deed opwaaien. Hij wil ons laten zien hoe hersenonderzoek ons denken over de mens gaat veranderen. 

47. Frederic Gros – ‘Wandelen’ – ISBN13 9789023477341 De Bezige Bij.
Tot rust komen, één worden met de natuur, voldoening: de zegeningen van het wandelen spreken steeds meer mensen aan. Voor lopen is geen scholing, techniek, materiaal of geld nodig. Alleen een lijf, ruimte en tijd. Wandelen wordt door Frédéric Gros nadrukkelijk beschreven als een filosofische daad en als een spirituele ervaring. Voor veel grote historische, filosofische of literaire figuren was lopen een manier om gedachten te ontwikkelen of inspiratie op te doen: Arthur Rimbaud, Friedrich Nietzsche, Mahatma Gandhi en Immanuel Kant. Wandelen zal veel mensen die het niet van zichzelf weten, tonen dat ze eigenlijk wandelende denkers zijn. 

48. Rens Vliegenthart (19080) is hoogleraar Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam.
In zijn promotie vrijdag 26 oktober 2007: “Mijn onderzoeksresultaten bevestigen dat media een sterke invloed uitoefenen op het publiek en de politiek. Geert Wilders komt in beeld als vertegenwoordiger van de anti-immigratiepartijen in Nederland, die immigratie en integratie als kernthema’s hebben. Bij hoge immigratie- en werkloosheidscijfers is de steun voor dergelijke partijen van oudsher groot, maar dat is niet de enige factor. Als media veel aandacht besteden aan deze partijen en aan het onderwerp immigratie, groeit de steun van het publiek ook. Bovendien werkt het andersom: bij grote steun vanuit het publiek voor deze partijen wordt er meer aandacht aan geschonken in de media. Het tweede beeld is een foto van Femke Halsema, als vertegenwoordiger van partijen die immigranten juist omarmen. Rens vond dat ook parlementaire dynamiek zorgt voor meer of minder steun voor anti-immigratiepartijen: omdat politici als Femke Halsema geen duidelijk antwoord hebben op de anti-immigratiepolitiek van Geert Wilders, zwijgen zij hier liever over. Dat zorgt voor weinig tegenwicht in parlementaire discussies over immigratie. Dan hebben we de journalist. Naar eigen zeggen objectief, maar ondertussen is wat hij/zij bericht over immigratie en integratie van grote invloed op de publieke opinie en op het onderwerp van de debatten in de Tweede Kamer. Wat dan weer leidt tot meer media-aandacht, en meer steun voor anti-immigratiepartijen.”

49. Mariette Wolf‘Het geheim van de Telegraaf’ – ISBN 97 89085067658, oktober 2009 Uitgeverij Boom.
Studie over de grootste krant van Nederland. ‘Het geheim van De Telegraaf’ schetst de ontwikkeling van een vrijzinnig nieuwsblad voor de Amsterdamse elite tot een behoudende massakrant. Het boek geeft niet alleen een kijkje in de redactionele keuken van De Telegraaf, maar biedt ook inzicht in de kleine en grote gebeurtenissen die de samenleving vanaf 1893 beroerden. De wijze waarop De Telegraaf hierover heeft bericht, is van oudsher goed voor commotie: van de wilde pro-Franse koers in de Eerste Wereldoorlog, de aanpassing tijdens de Duitse bezetting en de primeurjacht tijdens de verloving van een kroonprins(es), tot felle politieke campagnes en de berichtgeving die leidde tot de bestorming van het Telegraafgebouw door boze bouwvakkers en provo’s in juni 1966.
(Een van de uitwassen konden we zien in een uitzending van Zembla, september 2012. In dagblad De Telegraaf, misschien wel symptomatisch voor deze krant, verscheen een, zo achteraf bleek, verzonnen negatief artikel over een Rotterdamse fotograaf. Niet alleen werd de beste man hierdoor volledig geruïneerd, ook zijn dochter. Achteraf bleek dat een vriend van de betreffende verslaggever in een juridische procedure was verwikkeld met deze fotograaf.)

50. Christina Liebrecht (’s-Hertogenbosch, 1985) Promotie: ‘Intens Krachtig. Stilistische intensiveerders in evaluatieve teksten.’ Promotie 10 juli 2015. Promotoren: de heer prof. dr. P.J.M.C. Schellens, mevrouw prof. dr. M.J.P. van Mulken. Copromotor: mevrouw dr. L.G.M.M. Hustinx.
Christina Liebrecht (’s-Hertogenbosch, 1985) studeerde Nederlandse Taal & Cultuur en Communicatie- en Informatiewetenschappen aan de Radboud Universiteit. Voor haar promotieonderzoek begon, werkte ze anderhalf jaar als tekstschrijver bij een communicatieadviesbureau. Sinds januari 2014 is ze docent en onderzoeker Corporate Communicatie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Daarnaast is Liebrecht freelance tekstschrijver en communicatieadviseur en mede-initiatiefnemer van het landelijke platform Slechte Slogans. [http://www.ru.nl/nieuws-agenda/nieuws/vm/language-studies/taalwetenschap/2015/taalversterkers/]

51. Ynte van Dam – ‘Negatieve keurmerken’ [Volkskrant d.d. 7/3/2016]. Nederlanders vinden duurzaamheid een belangrijk thema, blijkt uit enquêtes. Maar die betrokkenheid weerspiegelt zich niet in ons koopgedrag. Biologische producten maken circa 2,5 procent uit van de omzet in de supermarkt. Vaak wordt gedacht, aldus Van Dam, psycholoog en onderzoeker aan Wageningen Universiteit, dat dat verschil voortkomt uit het geven van sociaal wenselijke antwoorden. Veel mensen vinden duurzaamheid een goed idee, maar als ze in de winkel staan, kiezen ze toch voor hun portemonnee’, aldus de onderzoeker. ‘Maar ze zijn écht van plan om het morgen anders te doen. Ze hebben serieus de intentie om in de toekomst duurzame producten te kopen, maar die toekomst blijft altijd voor hen uitrennen. Het is vergelijkbaar met telkens dezelfde goede voornemens hebben met Oud en Nieuw.’ Uit Van Dams experimenten komt een alternatief naar voren. ‘Mensen worden in hun gedrag meer gedreven door het vermijden van concreet verlies dan door het behalen van abstracte winst’, stelt hij. Gustaaf Haan betoogde een jaar geleden dat we moesten stoppen met keurmerken plakken op goede producten. Volgens Haan moeten we benoemen wat slecht is. Consumenten rennen harder weg van iets slechts, dan dat ze naar iets goeds toe kruipen. Hij gaf 250 proefpersonen voor tomaten, yoghurt of koffie twee keuzes: met EKO-keurmerk maar duurder en zonder keurmerk voor een gangbare prijs. Het overgrote deel kiest voor goedkoop. Dat verandert als het gangbare product een negatief keurmerk krijgt: bijvoorbeeld EKO met een kruis erdoorheen. Dan verschuift de voorkeur duidelijk naar het duurdere en duurzame product, ongeacht of dat een eigen positief keurmerk heeft of niet. ‘Consumenten rennen harder weg van iets slechts, dan dat ze naar iets goeds toe kruipen.’ Van Dam denkt dat negatief labelen vooral aan de onderkant van de markt effectief zal zijn. ‘Als we niet de goede producten een vinkje geven maar de slechte een rood kruis, dan zullen heel veel mensen bereid zijn zo’n product te vermijden en een wat hogere prijs te betalen. Ze willen niet het duurzaamste en duurste product kopen dat ze kunnen vinden, maar ze willen ook niet de grootste slechterik zijn. De meesten van ons zijn geen heiligen maar ook geen pertinente zondaars.’
Als voorbeeld noemt hij de invoering in 1992 van het energielabel op witgoed, aanvankelijk van A (zuinig) tot en met G (verspillend). ‘Al na korte tijd verdwenen apparaten in de minst zuinige klasse van de markt’, aldus van Dam. Het huidige systeem voor nieuwe apparaten, van A naar A+++ is volgens hem veel minder onderscheidend en dus ook minder effectief om het gedrag te veranderen.

52. Pizzagate – Volkskrant 6-12-2016: Nepnieuws.
De Amerikaanse politie pakte een man op die met een geweer een pizzeria in een buitenwijk van Washington was binnengedrongen. De man was uit North Carolina afgereisd na nepverhalen over kindermisbruik door democraten in tunnels onder het restaurant. Op internet circuleerden samenzweringstheorieën over een netwerk van pedofielen waarbij Hillary Clinton betrokken zouden zijn. De geruchten werden kort voor de presidentsverkiezingen rondgepompt.

53 Ortega y Gasset, Jose – ‘La Rebelion de las Masas’ (1930) vertaald: ‘De opstand van de massamens’ ISBN 978-90-4770-686-1 – Lemniscaat.
Ortega, invloedrijk Spaans filosoof (1883-1955) voorziet in welke richting onze democratische maatschappij zich zou kunnen ontwikkelen. Hij ziet een groeiende rol van de massacultuur, een overwaardering van de overheid, een falende elite en een bevolking die vooral tevreden is met zichzelf. Ortega’s analyse laat zich lezen alsof zij gisteren geschreven is. Hij is zich ervan bewust dat de rol van de negentiende-eeuwse elite is uitgespeeld. Maar wie of wat kan de beschaving dan in goede banen leiden? Dat vraagt om een wedergeboorte van de filosofie en een nieuwe elite. Niet denkend in rechten, maar in plichten. Niet zelfgenoegzaam, maar alert. Niet dogmatisch, maar vormend.

54. Stanley Milgram, psycholoog aan de Yale University, deed een serie experimenten over gehoorzaamheid aan legitiem gezag. Dat ging als volgt: Via een krantenadvertentie werden (betaalde) deelnemers geworven, mannen van 20 tot 50 jaar, voor een ‘geheugenstudie’, de invloed van straf bij leren. In de proefopstelling weet de eigenlijke deelnemer niet dat de andere deelnemer, de leerling een acteur is. Zij zien elkaar niet. De straf bestond uit elektrische schokken, de deelnemer werd zelf ook even blootgesteld aan 45 volt, zodat hij kon voelen wat de straf betekende die hij later zou moeten uitdelen. Tijdens het experiment moest de leerling woordparen onthouden, bij een onjuist antwoord kreeg de leerling een schok, te verhogen met 15 volt bij elk volgend verkeerd antwoord. In werkelijkheid waren er geen schokken in het spel. Bij 135 volt begon het geschreeuw van pijn. Bovendien bonsde de acteur op de muur die hem van de leraar scheidde. Als de spanning was opgelopen tot 300 volt bonsde de acteur opnieuw op de muur. Na het bonzen op de muur en het klagen over zijn hart, gaf de leerling geen verdere reactie op de vragen. De deelnemer mocht op elk ogenblik het experiment stoppen. Dan kreeg hij echter wel weerwoord in vier verschillende gestandaardiseerde methoden:

  • Gaat u verder.
  • Het is noodzakelijk voor het experiment dat u doorgaat.
  • Het is absoluut essentieel dat u doorgaat.
  • U hebt geen keuze, u moet doorgaan.

Wanneer de proefpersoon na deze vier aanmoedigingen nog steeds weigerde verder te gaan was het experiment voorbij. Voordat het experiment begon, vroeg Milgram medepsychologen de te verwachten uitkomst. Zij geloofden eenstemmig dat slechts een paar sadisten bereid zouden zijn om de maximumspanning van 450 volt te geven. Dit is niet wat gebeurde. Bij de eerste reeks experimenten gaf 65 procent van de deelnemers de maximumschok van 450 volt, hoewel velen zich er zeer ongemakkelijk bij voelden. De eerste deelnemers hielden bij 135 volt op en begonnen het doel van het experiment na te vragen. De meesten gingen echter verder nadat zij ervan verzekerd waren dat zij niet verantwoordelijk zouden worden gesteld voor eventuele gevolgen. Volgehouden ongehoorzaamheid deed zich voor vanaf het 300-voltniveau, nadat het bonzen op de muur was verstomd. Achteraf gaf desgevraagd 84 procent aan dat het experiment een positieve ervaring was geweest. Maar dat lag anders wat Gina Perry vond toen ze studiesubjecten een halve eeuw later interviewde. De ‘de-hoaxing’-procedure van Milgram bleek bijlange niet zo systematisch te zijn geweest als hij voorwendde. Honderden deelnemers gingen huiswaarts in de veronderstelling dat ze effectieve schokken hadden toegediend. Eén gesprekspartner van Perry vertelde zelfs dat hij nog twee weken de overlijdensberichten had doorgenomen op zoek naar zijn slachtoffer.
Milgram beschrijft 23 variaties van het experiment. In het experiment 8 werden vrouwen gebruikt als deelnemers. Voor de gehoorzaamheid maakt dit niet veel uit. Replicaties van het experiment door andere psychologen toonden gelijkwaardige resultaten. De American Psychological Association verscherpte in 1973 de ethische richtlijnen voor experimenten, waardoor replicatie sterk bemoeilijkt werd. Thomas Blass van de Universiteit van Maryland (die ook de auteur van een biografie van Milgram is, getiteld ‘De man die de wereld schokte’) voerde een meta-analyse uit op de resultaten van versies van het experiment. Hij concludeerde dat het percentage deelnemers dat bereid is om fatale spanning op te leggen, tussen 61 en 66 procent ligt, een percentage dat ongeacht tijd of plaats opmerkelijk constant blijft.
Op 17 maart 2010 werd op de Franse televisie de show Le Jeu de la Mort uitgezonden, waarin het Milgramexperiment herhaald werd. Als leraar fungeerden onwetende showkandidaten. Ook hier bleek 82 procent van de deelnemers (64 van 80) bereid een medemens pijn te berokkenen doordat zij zich kennelijk niet tegen de situatie konden weren. Milgram zag zijn experiment als een bewijs dat mensen zich zodanig kunnen instrumentaliseren in functie van een autoriteit, dat ze zich niet langer verantwoordelijk voor hun daden beschouwen. Hij verwees naar Adolf Eichmann, die zich op zijn proces uitgaf voor een bureaucratische opvolger van bevelen. Het proces bracht Hannah Arendt tot haar beroemde these over de banaliteit van het kwaad, dat lijkt voort te vloeien uit het handelen van schijnbaar onbetekenende personen.
Milgram had Arendt verkeerd begrepen door te denken dat ze in elke mens een potentiële nazi zag. Arendt verweet Milgram een naïef geloof dat verleiding en dwang hetzelfde zijn: Eichmann had zijn oordeelsvermogen niet afgestaan onder druk van een dwingende macht, hij had zich laten verleiden door nazistische ideeën die nadenken en inleving uitschakelden. (bron Wikipedia)

55. Hannah Arendt (14 oktober 1906 – 4 december 1975) was een Duits-Amerikaans-joodse filosofe en politiek denker, die zich onder andere heeft verdiept in de vragen die samenhangen met totalitaire politieke systemen. In Jeruzalem startte op 11 april 1961 het Eichmann-proces, dat Arendt als journaliste nauwgezet volgde. Eind december van dat jaar werd het doodvonnis uitgesproken. In Jeruzalem was tijdens dat proces niet een of ander gruwelijk monster te zien, maar een onbetekenend persoontje, dat niettemin in staat bleek geweest te zijn om vele miljoenen joden om te brengen. Zij stelde de vraag hoe een dergelijke tweederangs persoon tot zulke omvangrijke gruweldaden kon komen. In haar studie over dit proces laat ze zien, dat het kwaad iets banaals, iets raadselachtigs heeft. De Holocaust kon plaatsvinden omdat de nazi’s het hele proces in stukjes hadden gebureaucratiseerd, waarbij niemand, behalve Hitler, verantwoordelijk was voor het geheel en ieder slechts voor een enkel klein onderdeel. Het kwaad (de jodenmoord) krijgt dan een banaal karakter; duizenden ijverige ambtenaren die op hun deelterrein hun taak al dan niet gewillig uitvoeren. (Bron Wikipedia)

56. Philip Zimbardo was de initiator van het ‘Stanford-gevangenisexperiment’ in 1971, uitgevoerd in de kelders van de Universiteit van Stanford. Het experiment was een bewijs van het zogenaamd situationisme: de externe situatie bepaalt persoonsgedrag. Studenten werden willekeurig opgesplitst: twaalf jongens mochten een uniform aandoen en kregen als opdracht: ‘zorg voor orde maar gebruik geen geweld’. De twaalf anderen kregen een gevangenisplunje aan. Zimbardo en zijn collega’s wilden weten wat er in zo’n verdeling van rollen zou gebeuren. Na korte tijd begonnen de studenten zich naar hun rol te gedragen, gevangenen werden onderdanig en bewakers kwamen in de verleiding om hun macht te misbruiken. Al snel gebruikten de ‘bewakers’ opdrukken met één hand op de rug als straf. Opstandige ‘gevangenen’ werden met een brandblusser bespoten en moesten zich in de groep uitkleden. Eenzame opsluiting werd ook uitgevoerd. De agressie van de bewakers werd sterker naarmate het onderzoek langer duurde. Pas toen ‘gevangenen’ met een zak over het hoofd en aan de enkels geketend naar de wc werden geleid, besefte Zimbardo dat er iets fout ging. Na zes van de veertien voorziene dagen werd het experiment stilgelegd. Het oorspronkelijke experiment valt niet exact te reproduceren wegens de onethische opzet. Reality-tv bood echter een gelegenheid om het over te doen, zij het minus de onwetenschappelijke tussenkomst van de onderzoekers. Het BBC-gevangenisexperiment werd uitgevoerd in 2002 en kwam op het scherm als The Experiment. De studie leverde het omgekeerde op van Zimbardo’s bevindingen: er trad solidarisering op tussen bewakers en gevangenen, en de sfeer werd zo gemoedelijk dat het als televisie vrij saai was. De resultaten gaven aanleiding tot een tiental wetenschappelijke publicaties. (Bron Wikipedia).

57. Eric Hoffer (1898 – 1983) van Duitse afkomst, woonachtig in de USA. In 1951, kort na WO II schreef hij ‘The True Believer: Thoughts on the Nature of Mass Movements.’ Hoffer was bezorgd over de ontwikkeling van totalitaire regimes, met name die van Adolf Hitler en Joseph Stalin. Hoffer argumenteerde dat fanatiek extreme bewegingen onder voorspelbare omstandigheden kunnen ontstaan. Zelfvertrouwen, gepaard gaande met het gevoel van tevredenheid over het eigen leven, is van cruciaal belang voor een individueel psychologisch welzijn. Zijn uitgangspunt is het gebrek hieraan. Namelijk als steeds groter wordende aantallen mensen in toenemende mate geloven dat hun eigen leven eigenlijk waardeloos is en dat de omgeving, de wereld, onherstelbaar corrupt is. De enige hoop bestaat uit het toetreden tot een grotere groep die radicale veranderingen belooft. Hoffer betoogde ook dat het verleggen van de aandacht naar de ‘buiten’-wereld een poging was om het gebrek aan betekenis in het eigen leven te compenseren. Zijn boek gaat zowel over politieke als religieuze massabewegingen. In zijn optiek zijn de leiders van massabewegingen dikwijls gefrustreerde intellectuelen. Dat is zeker waar in het geval van Hitler en Stalin. Daarnaast merkt Hoffer op dat dergelijke massabewegingen in hoge mate inwisselbaar zijn: in het Duitsland van de 20/30’er jaren stonden Communisten en Nazi’s als vijanden recht tegenover elkaar, maar desondanks vond er een uitruil van sympathisanten plaats. Zijn verklaring is dat het in wezen gaat om gemarginaliseerde boze mensen. (Wikipedia)

58. Moghaddam, Fathali M, Iraniër en professor psychologie op de Georgetown University, Verenigde Staten.
Naar aanleiding van de 9/11 ontwikkelde hij in 2005 een zogenaamde ‘staircase to terrorism’. Uitgangspunt is dat gedrag meestal niet wordt bepaald door een oorzaak-gevolg, maar door de willekeur van de omgeving. De ‘trap naar terrorisme’ bestaat uit 5 treden:

  1. Het ervaren van oneerlijkheid
  2. Er zijn geen opties voor verbetering
  3. Is er een duidelijke vijand? Zo ja, is er bereidheid tot geweld?
  4. Is er contact met een ondersteunende ideologie of organisatie? Zijn aanhangers geïsoleerd?
  5. Overgaan tot terreur.

59. Frans de Waal  ’De Bonobo en de tien geboden’. ISBN13 9789025438630 Atlascontact.
Hebben we religie nodig om goed te zijn? Frans de Waal beantwoordt deze vraag door te kijken naar apen en andere dieren. In het goddeloze universum van de bonobo of de chimpansee bestaan medelijden, zorgzaamheid en rechtvaardigheid wel degelijk. Dat deze eigenschappen ouder zijn dan de mensheid laat De Waal zien in De bonobo en de tien geboden. Zijn boek gaat over de evolutionaire basis van ons betere zelf, resultaten van hersenonderzoeken en dierentuinobservaties komen samen in een goed leesbaar verhaal. Een verrijking voor de lezer die God iets minder hoog heeft zitten. (Jacolien Zwart)

60. Dirk Van Duppen, Johan Hoebeke – ’De Supersamenwerker’ ISBN 9789462670655.
Survival of the fittest? Gooi gelijk welke Slimste Mens het begrip voor de voeten en veel kans dat hij repliceert met ‘Darwin’, ‘het recht van de sterkste’, ‘eigenbelang’, ‘competitie’, ‘agressie’ en ‘egoïsme’. Dat van Darwin is natuurlijk waar. Maar die andere antwoorden, zo stellen de auteurs van dit boek, berusten op een historisch misverstand. En vooral: op ideologisch misbruik. Want de succesvolste diersoorten, the fittest, waren net diegene die het best konden samenwerken. Empathie en sociaal gedrag zijn vroege verworvenheden in de evolutie. Onze overleving berust meer op samenwerking dan op concurrentie. Aan de hand van recent wetenschappelijk onderzoek van biologen, antropologen, neurowetenschappers en kinderpsychologen tonen Van Duppen en Hoebeke dat de mens in wezen ‘supersociaal’ is. Wist u dat baby’s zelfs al onderscheid maken tussen wie lief en wie stout is? Dit explosieve boek werpt een nieuw licht op ons mensbeeld. Want neen, wij zijn niet de koele winstwolven die neoliberale economen van ons proberen te maken. 

61. Martin Nowak (1965), Prof. biologie, wiskunde Harvard University. Directeur van het programma Evolutionary Dynamics. Een vijftal spelers, in de hoedanigheid van boeren of tuinders, kunnen elk van een waterbron (public good) per speelronde maximaal 20 procent verbruiken. Het spel gaat over een aantal rondes, met dien verstande dat als in een ronde meer dan de helft wordt verbruikt, de bron zich niet meer kan herstellen. In de volgende ronde kan dan niet meer volledig uit die bron worden geput. Een eenvoudige rekensom leert dat als elk van de spelers per ronde maximaal 10 procent afneemt, de bron onuitputtelijk is. Welnu, het blijkt dat als men niet weet wat de ander doet en er afzonderlijk van elkaar een keuze moet worden gemaakt, er al na vier rondes niets meer te putten valt. De bron is drooggevallenen en kan zich niet meer herstellen. Volgens de verklaring van Nowak stellen de meeste spelers zich genereus op, maar een minderheid verpest het voor de rest. Een enkeling handelt egoïstisch, ingegeven door de vrees dat een andere speler een groter aandeel krijgt. Dus bij voorbaat wordt de schuld gelegd bij de ander als rechtvaardiging van de eigen keuze. Daarentegen in speelgroepen waar de besluiten in openheid en op democratische wijze worden genomen en de beslissingen ook bindend zijn, blijft de hulpbron gedurende het gehele spel intact. (Bron Wikipedia)

62. Andre Gunder Frank (1929 – 2005) Duits-Amerikaanse econoom/socioloog en schreef voornamelijk over afhankelijkheid in een wereldsysteem. Nogal ironisch, bij zijn doctoraal was Milton Friedman zijn supervisor. Diens neoliberale ‘laissez faire’-benadering werd later door Frank bekritiseerd. Frank was betrokken bij de hervormingen onder president Allende in Chili. Na diens val gaf Frank colleges in ontwikkelingseconomie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schreef voornamelijk over de economische, sociale en politieke geschiedenis en ontwikkelingen van wat hij noemde het ‘wereldsysteem’. Zijn belangstelling ging vooral uit naar Latijns America. Hij produceerde meer dan 1000 publicaties. Zo schreef hij met vooruitziende blik over de naderende wereldcrisis, die uiteindelijk in 2008 inderdaad plaatsvond.
Zijn belangrijkste werk is ‘Capitalism and Underdevelopment in Latin America’ (1967). Daar waar de macht ligt, in het centrum, daar is kennis, daar is opeenhoping van rijkdom. De periferie moet toegeven op alle mogelijke gebieden, economie, politiek, sociaal, ten gunste van het centrum. [Wikipedia]

63. Gloria Wekker (1951) studeerde culturele antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. In 1992 promoveerde Wekker aan de Universiteit van Californië in Los Angeles met haar dissertatie: ‘Ik ben een gouden munt’. Subjectiviteit en seksualiteit van Creoolse volksklasse vrouwen in Paramaribo. Na haar promotie in de Verenigde Staten werkte Wekker in Nederland onder andere voor het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. In Nederland was ze ook betrokken bij het activisme rondom de tweede feministische golf.
Wekkers boek ‘White Innocence: Paradoxes of Colonialism and Race’ (2016) was spraakmakend in de Nederlandse media. In het boek schreef Wekker over de Nederlandse koloniale geschiedenis en geïnstitutionaliseerd racisme in de Nederlandse maatschappij. [Wikipedia].
NRC 11/11/2016: ‘Witte onschuld’ gaat over de illusie van blanken dat ze nooit discrimineren. Sommige Nederlanders denken dat ze wegens vermeende kleurenblindheid horkerige grapjes over zwarten mogen maken. Ze hebben volgens Wekker wat de Palestijnse schrijver Edward Saïd een ‘cultureel archief’ noemde, getekend door het koloniale verleden. Zij omschrijft dat als ‘alles wat tussen de oren zit en wat aan ons is overgedragen van vorige generaties gebaseerd op koloniale regimes’.
‘Ik denk niet dat iedere witte dat probleem heeft. Maar veel witte mannen en vrouwen hebben de neiging om racisme en discriminatie te ontkennen. Witte mannen denken altijd over racisme te kunnen spreken en vrouwen zijn bang voor het onderwerp en willen het vermijden. Voor alle witte mensen geldt dat ze automatisch geprivilegieerd zijn.
Ook zwarten hebben zich niet bevrijd van het koloniale cultureel archief. We hebben allemaal het gevoel uit vorige generaties aangereikt gekregen dat witte mensen nu eenmaal slimmer zijn. Daar moeten we van af komen. De totstandkoming van de moderne wetenschappen stond vaak onder invloed van de koloniale missie. De gestelde vragen hadden daar direct mee te maken: over voedsel, hoe ze moeten varen, wat ze moeten eten, hoe sterren aan de hemel staan, of over scheepsbouw, medicijnen voor een reis. Dat kan ook in de bètawetenschappen hebben gespeeld.

64. John Maynard Keynes (1883-1946) was een Brits econoom., bekend door zijn in 1936 verschenen boek ’The General Theory of Employment, Interest and Money’ (De algemene theorie over werkgelegenheid, rente en geld), waarin hij de theorie beschrijft die ook wel de anticyclische begrotingspolitiek wordt genoemd. Hij werd hiermee de grondlegger van het naar hem genoemde keynesianisme. De ‘General Theory’ gold zo’n dertig jaar, vanaf kort na het verschijnen tot eind jaren zestig als de grondslag van de hedendaagse macro-economie. Vanaf de jaren zeventig boette zijn werk aan populariteit in. Onder invloed van de in 2007 ontstane kredietcrisis is de belangstelling voor zijn werk aan het begin van de 21e eeuw echter weer sterk toegenomen. (bron Wikipedia)

65. Ayn Rand ‘Atlas Shrugged’ 1957 in het Nederlands ‘De kracht van Atlantis’ – 1376 pagina’s – 2012 – ISBN 9789021807768- uitgever Sijthoff.
In het boek komen ondernemers in de Verenigde Staten in opstand tegen het collectivistische overheidsbeleid. In de USA is dit na de bijbel het meest gelezen boek. Vooral rechtse politici werden erdoor geïnspireerd. Mijn weergave: De boodschap is die van het objectivisme, het gelijke kansenprincipe en een pleidooi voor egoïsme en kapitalisme. De overheid heeft in het boek de rol van plunderaar die de rijken uitkleedt om anderen te voorzien zonder dat die daar iets voor gedaan hebben en die ook nog talentloos, lui en afwachtend zijn. Klaplopers dus en labbekakken. Daarom moet de rol van de overheid beperkt worden tot het garanderen van de veiligheid, politie, justitie en militie. Voor een kapitalist is dit boek een feest, het wegzetten van ‘het socialisme’ beschreven in een extreem utopische vorm. Voor mij een geweldig boek om in de gedachtewereld van de neoliberaal te kunnen kijken. Alles draait om slimheid, aantrekkelijkheid, leiderschap en vooral geld. Ik mis de maatschappelijk zwakkeren, zieken, oude van dagen, kinderen en al helemaal de visie op milieuaspecten.

66. Friedrich August Hayek (1899 – 1992) Oostenrijks econoom en politiek filosoof, voorvechter van het vrijemarktkapitalisme en Nobelprijswinnaar in 1974. In 1991 ontving hij de Amerikaanse Medal of Freedom, uitgereikt door toenmalig president George Bush. Hayek is populair bij (neo) liberalen. Hayek zag het een vrij prijsmechanisme als belangrijkste economische factor. Dus niet het gevolg van menselijk handelen, dus geen menselijk ontwerp. Hayek schreef in zijn boek The Fatal Conceit (1988) de geboorte van de beschaving toe aan het ontstaan van privé-eigendom. Hij legde uit dat prijssignalen de enige manier zijn waarop economische beslissen worden genomen. Prijsvorming en informatie daarover zijn van doorslaggevend belang. Planeconomieën trachten deze informatieverspreiding verhinderen. De rol van de overheid in de economie zou zich moeten beperken tot het monetaire systeem, de regeling van het aantal uren in een werkweek en het instandhouden van instituties voor het verzekeren van een stroom van juiste informatie. Instabiliteit is het gevolg van de belangrijkste regulator van het marktmechanisme, te weten geld, dat zelf niet door het marktproces wordt gereguleerd. [Wikipedia]

67. Milton Friedman (Brooklyn, 31 juli 1912 – San Francisco, 16 november 2006) Amerikaanse econoom, voorvechter van vrije marktkapitalisme en een beperkte overheid. In 1976 won Friedman de Nobelprijs voor de Economie. Friedman geldt als een van de grondleggers van het monetarisme. Dat houdt in dat hij een grote rol toekende aan het geld in het economisch verkeer. Een vergroting van de geldhoeveelheid veroorzaakt in ieder geval op de lange termijn, maar volgens de monetaristen mogelijk ook al op korte termijn inflatie. Daarom pleitten Friedman en de zijnen ervoor dat de centrale bank de geldhoeveelheid slechts met een vooraf bepaald maximumpercentage per jaar zou laten groeien. Dit maximumpercentage zou gerelateerd moeten zijn aan het reële deel van alle economische transacties. De monetaristen denken dat inflatie en werkloosheid hierdoor effectief kunnen worden tegengegaan. Ook zijn zij voorstander van een sterke liberalisering van het economisch verkeer, dit omdat zij van mening zijn dat dit de maatschappij ten goede komt. Friedman was economisch adviseur van de Republikeinse Amerikaanse president Ronald Reagan. Zijn politieke filosofie benadrukte de voordelen van een vrije marktsysteem met minimale tussenkomst van de overheid. Hij heeft eens gezegd dat zijn rol in het afschaffen van de dienstplicht in de Verenigde Staten de prestatie is, waar hij het meest trots op was. Zijn steun voor een systeem van vrije schoolkeuze leidde hem ertoe ‘The Friedman Foundation for Educational Choice’ op te richten. In zijn boek uit 1962 ‘Capitalism and Freedom’ pleitte Friedman voor zaken zoals een vrijwilligersleger, vrij zwevende wisselkoersen, het afschaffen van medische licenties, negatieve inkomstenbelasting en onderwijsvouchers. Zijn ideeën over monetair beleid, belastingen, privatisering en deregulering beïnvloedde het overheidsbeleid, vooral tijdens de jaren 1980. Zijn monetaire theorie heeft invloed gehad op de reactie van de Federal Reserve op de wereldwijde financiële crisis. [Wikipedia]

68. Washington-consensus – [Bron Wikipedia] Deze term is voor het eerst in 1989 ter aanduiding van tien beleidsprescripties voor landen met een economische crisis, zoals gepromoot door (de in Washington gevestigde instituten) het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en het Amerikaanse ministerie van Financiën. De term ‘Washington-consensus’ heeft sindsdien een tweede connotatie gekregen en wordt vaak gebruikt op een negatieve manier, om een bepaald neoliberaal en marktfundamentalistisch soort beleid aan te duiden dat in grote lijnen draait om het uitbreiden van de rol van de markt en het terugdraaien van de rol van de overheid in de economie. De consensus bevat tien brede aanbevelingen:

  1. Begrotingsdiscipline
  2. Publieke uitgaven niet als subsidie maar als investering verstrekken in voorzieningen en diensten op het gebied van werkgelegenheid, armoedebestrijding, basisonderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur
  3. Belastinghervorming, uitbreiding van het aantal belastingvormen en het invoeren van een gematigd marginaal belastingtarief
  4. Positieve maar gematigde en door de markt bepaalde rentetarieven
  5. Concurrerende valutakoersen
  6. Handelsliberalisatie, de liberalisatie van importen met nadruk op het wegnemen van kwantitatieve restricties, alle overblijvende protectie moet laag zijn en bestaan uit uniforme toltarieven
  7. Liberalisatie van buitenlandse directe investeringen
  8. Privatisering van bedrijven in staatseigendom
  9. Afschaffing van concurrentiebeperkende regulering, behalve die op grond van veiligheids- of milieuredenen, en regulering van de financiële sector
  10. Bescherming van eigendomsrechten.

69. Catch 22 – Joseph Heller (ISBN 97 80099536017 -Vintage Publishing) verscheen in 1961 en is een must read. Op humoristische wijze wordt de waanzin van oorlog beschreven. Een aantal elementen lijkt absurd, maar het zijn wel elementen op de manier waarop mensen samenleven. Een ongebreideld kapitalisme voert de ondertoon, het resulteert in een ruilhandel met de vijand. Sterker nog, de eigen basis zelf vernietigd in ruil voor een goede economische deal. Wikipedia: Een Catch-22 is een paradoxale situatie waarin het onmogelijk is om een gewenste uitkomst te bereiken omdat de ‘regels’ dat vanwege tegenstrijdigheden niet toelaten. In het boek probeert Yossarian, een militair van de luchtmacht, onder gevaarlijke gevechtsmissies uit te komen door zich krankzinnig te laten verklaren. De behandelend arts vindt het echter heel verstandig dat Yossarian onder de missies probeert uit te komen door zichzelf krankzinnig te laten verklaren en acht daarmee bewezen dat Yossarian niet krankzinnig is, maar juist heel verstandig. De arts verklaart hem volledig gezond, Yossarian moet de gevaarlijke gevechtsmissies blijven vliegen. YJ: “Als niemand zo gek is om het te doen, dan ben ik wel gek om het wel te doen!”

70. Thomas Piketty (Clichy, 7 mei 1971), Frans econoom, gespecialiseerd in het thema economische ongelijkheid vanuit een historisch en statistisch benadering, hoogleraar en columnist, kreeg bekendheid na de publicatie in 2013 van ‘Le capital au XXI siecle’. Hij toont aan dat de aanwas door vermogen meer oplevert dan door inkomen via salaris. Op uitnodiging van Groen Links, sprak Piketty in de Tweede kamer.

71. Hollands Spoor – Debattenreeks strategieberaad rijksbreed.
Uitgave van de WRR, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: ‘Regie over migratie: naar een strategische agenda.’ Hierin zijn opgenomen een drietal essays als voorbereiding op het Hollands Spoor-debat over migratiebeleid op 19 juni 2018.
Leo Lucassen – Naar een duurzaam migratiebeleid: lessen uit het verleden.
Paul Scheffer – Immigratie in een open samenleving.
Ernst Hirsch Ballin – Bouwstenen voor herijking van migratiebeleid.

72. Zygmunt Bauman, geboren in Polen in 1925, overleden 2017, emeritus Professor Sociology op de Leeds University. Bauman ontwikkelde de theorie van de ‘vloeibare moderniteit’: in onze eeuw zijn alle overeenkomsten tijdelijk, vluchtig en geldig tot nader order’. In 2014 schreef hij ‘Does the Richness of the Few Benefit Us All?’, een pessimistisch boek, de wereld betaalt een hoge prijs voor de neoliberale revolutie. Rijkdom bereikt niet de massa van de samenleving. In ‘Moral Blindness’ waarschuwt hij samen met coauteur Leonidas Donskis tegen het verlies van het gemeenschapsgevoel in een toenemende individuele wereld. Mensen gebruiken de sociale media niet om hun horizon te vergroten, maar eerder om zichzelf op te sluiten in een comfortzone. En met betrekking tot de politieke keuze: veranderen en stemmen op een andere partij zal het probleem niet oplossen. Het is niet zo dat de partijen het fout hebben, maar zij kunnen de zaken gewoonweg niet controleren. Het wordt steeds vaker een globaal probleem. Dat geldt ook voor de principes van ‘Versailles’ (verdrag einde 1e wereldoorlog), waar de gedachte voor autonomie voor elk land werd gevestigd. Heden ten dage werkt dat niet meer, er zijn geen of nauwelijks nog homogene gebieden. Mensen voegen zich in samenlevingen, ze zijn loyaal, betalen belasting, maar ze willen hun eigen identiteit niet opgeven. In 2000 verscheen ‘Liquid Modernity’. Eerdere zekerheden, de kerk, het huwelijk, de vakbonden, de vaste baan en zelfs de natiestaat vielen weg. In het moderne leven worden deze vastigheden vloeibaar. De volgzame burger is niet meer, hij is nu de ongebonden consument. [Wikipedia]

73. Herbert Marcuse – ‘One-Dimensional Man’ (ISBN10 0415289777 ISBN13 9780415289771 Routledge 2002)
Marcuse (Berlijn, 19 juli 1898 – Starnberg, 29 juli 1979) was een vooraanstaande Duits-Amerikaanse filosoof en socioloog. Hij behoorde tot de Frankfurter Schule. Kritiek van Marcuse op de kapitalistische maatschappij (voornamelijk in zijn synthese van Marx en Freud, Eros en Cultuur uit 1955 en zijn boek de Eendimensionale Mens uit 1964) weerklonken in de linkse studentenbeweging in de jaren 60. Wegens zijn bereidwilligheid deel te nemen aan studentenprotesten, werd Marcuse spoedig bekend als ‘de vader van de Nieuwe Linkerzijde (Nieuw Links)’, een term die hij zelf afwees. Zijn werk had aanzienlijke invloed op het maatschappelijk debat. De term repressieve tolerantie is afkomstig uit het gelijknamige essay van Marcuse uit 1965.
Veel progressieve geleerden en activisten werden door hem beïnvloed, bijvoorbeeld Angela Davis en Abbie Hoffman. Hij heeft zijn laatste rustplaats gekregen op de Dorotheenstädtischer Friedhof in Berlijn. Het eenvoudige grafmonument vermeldt de tekst: ‘weitermachen!’ [Wikipedia].

74. Malala Yousafzai, Pakistaans meisje, dochter van een leraar, bekend vanwege haar strijd voor meisjes om naar school te mogen. Toen ze op 9 oktober 2012 in een bus terugkeerde van school, pleegde een Talibanstrijder een aanslag. Ze raakte zwaargewond door een kogel in haar hoofd. Deze werd verwijderd, ze overleefde. Ze verwierf internationale erkenning. In Time Magazine (april 2013) werd Malala genoemd als een van de 100 invloedrijkste personen ter wereld. Op haar zestiende sprak Malala 500 jongeren toe in de VN. In 2013 werd haar in de Ridderzaal in Den Haag de Internationale Kindervredesprijs uitgereikt. In 2014 ontving ze de Nobelprijs voor de Vrede. Met 17 jaar was zij de jongste winnaar ooit. [Wikipedia]

75. Populisme. [Wikipedia] Het woord komt van het Latijnse ‘populus’, ‘volk’. Van de 2e tot de 1e eeuw v.Chr. was er in Rome in de senaat een politieke fractie die zich populares noemde. Zij waren tegen de conservatieve senatoren, de optimates, de patriciërs en de nobele plebejers. De term kwam via Frankrijk in Nederland terecht. Populisten zeggen in naam van het volk te spreken. Het slaat op een politieke stijl, eerder dan op een ideologie. Het gaat uit van de ‘onderdrukking’ van de bevolking door een elite en streeft naar een samenleving waar het volk de staat beheert. Hierbij refereert het aan de economische en sociale status van de ‘gewone man’. Enkele kenmerken:

  1. Het volk staat op een voetstuk en aan zijn wil wordt constant gerefereerd.
  2. De focus is op (vermeend) onrecht(en).
  3. Het populisme zet zich af tegen representatieve politiek. Er is een afkeer van andersdenkenden, gevestigde partijen.
  4. Veelal zijn volgers niet politiek actief, maar worden gemobiliseerd door een charismatisch leider.
  5. Er wordt een beroep gedaan op eenheid, homogeniteit en vaderlandsliefde.

76. John Rawls (1921 – 2002) Amerikaans filosoof, bekend van zijn ethische en politieke filosofie, wordt beschouwd als de invloedrijkste politieke filosoof van de 20e eeuw. In zijn ‘A Theory of Justice’ (1971 -Harvard University Press. ISBN 9780674000780), kijkt Rawls naar de verdeling van macht, kennis, geld etc. Hoe komt die verdeling eigenlijk tot stand? Wat ligt eraan ten grondslag? In hoeverre hebben we onze kennis, macht en rijkdom aan onszelf te danken en in hoeverre aan ongelijke uitgangsposities? Is de verdeling wel rechtvaardig in de zin van ‘billijk’ of ‘redelijk’? Met dit boek neemt Rawls het ‘sociaal contract’ onder de loep. Hij daagt ons uit na te denken over een rechtvaardige verdeling van schaarse goederen. Wat is rechtvaardigheid eigenlijk? Hij stelt dat een rechtvaardige verdeling of een rechtvaardige maatschappij alleen tot stand zou kunnen komen als de personen die de maatschappij inrichten zich, bij wijze van gedachtenexperiment, tijdelijk achter een ‘veil of ignorance’ (‘sluier van onwetendheid’) verschuilen. Achter die sluier zijn ze onwetend over de positie die zij in de toekomstige maatschappij gaan bekleden. Ze weten niet of ze in een rijk of arm milieu geboren worden, of ze slim of dom, kerngezond of gehandicapt, mooi of lelijk et cetera zullen zijn. Hoe zouden we als we niet weten waar we terechtkomen de maatschappij inrichten? Zouden we dan opkomen voor zwakkeren? Of zouden we kiezen voor een liberaal systeem, waar ieder zichzelf moet redden? Rawls dicteert ons niets in dit boek; hij nodigt slechts uit tot reflectie. (Bron cursus Filosofie en Wikipedia).

Terug naar de Index

Terug naar ‘De Evolutionaire Stempel’