Uit ‘INZICHT 2.0’ – Hoofdstuk 4.
4. Covid-19 en de Relativitijdstheorie
Eén van mijn favoriete nummers van Pink Floyd is ‘Time’. Muziekliefhebbers en kenners begrijpen wat ik bedoel. Op het grote videoscherm komen de roterende klokken al luidende naar je toe en dan begint de begintune van Roger Waters op de bas: tikke-tokke tikke-tokke. Het zijn de seconden die wegtikken.
‘Time is money’. In de huidige neoliberale context wordt als het zo uitkomt tijd in geld uitgedrukt. Een dag wordt in segmenten ochtend en middag opgesplitst en binnen dat specifieke tijdsframe moet het gebeuren. En alles kan efficiënter, een handeling moet in 2 uur gedaan worden in plaats van 3 uur.
Vaak hoor ik mensen zeggen dat de tijd steeds sneller gaat. In absolute zin kan dat natuurlijk niet, maar voor het gevoel wel. Dat heeft te maken met ervaringstijd en dat hangt weer af van leeftijd. Een voorbeeld. Een moeder van 24 jaar oud zegt tegen haar zoontje van zes: ‘nog even wachten, over een uurtje krijg je dat snoepje’. Het kind kan die tijdsspanne maar moeizaam overzien. De moeder is 4x ouder, voor het kind is de ervaringstijd van dat ene uurtje 4x langer. Tijd is voor een mens gerelateerd aan zijn eigen levensduur. Je zou dit kunnen aanduiden als de ‘relativitijdstheorie’.
In het boek ‘Stil de Tijd’ vind ik een mooie aanvulling. Volgens filosofe Joke Hermsen is er enerzijds inderdaad sprake van een kloktijd, het zijn de neoliberale uren en minuten die in geld kunnen worden uitgedrukt. Deze absolute en afgemeten kloktijd vinden we terug bij de Griekse God Chronos. De chronometer is naar hem genoemd.
Er is ook een andere Griekse godheid, de vriendelijke variant genaamd Kairos. Bij hem gaat het om een zinvolle invulling van ‘tijd’. Bijvoorbeeld door helder na te denken, door creatief bezig te zijn, door bezieling, dat soort zaken. Dit verschil tussen Chronos-tijd versus Kairos-tijd wordt treffend weergegeven in een zeer toepasselijk spreekwoord, ook de lijfspreuk van mijn schoonmoeder: ‘geen jaren toevoegen aan je leven, maar leven toevoegen aan je jaren.’
Ik maak een sprongetje terug en ik bevind me in de actualiteit van de coronapandemie in 2020. De scholen gaan dicht, het sociale leven komt nagenoeg tot stilstand. Er ontstaat een discussie, want de jeugd zou door al die beperkingen een heel jaar verliezen en dus zwaar tekortkomen. Dat is zo, zeker in de absolute zin van Chronos, maar hoe zit het met Kairos, de ervaringstijd?
De oproep ‘we moeten in deze lockdown wat doen voor de jongeren’ begrijp ik heel goed, maar dat is dan wel in een tijd dat alles mag en meestal ook alles kan. Als een kind vanwege een pandemie moet binnenblijven, zou de psyche dat niet meer aankunnen. Dat kan kloppen, bij een kind gedompeld in welvaart en voortdurend weggehouden van falen, komt de term ‘tegenslag’ in het referentiekader niet voor.
Ik ben 70-plusser en voor mij is een enkel lockdownjaar 1/70e deel van mijn levenservaring. Althans volgens Chronos. Ik kan dat wel aan, één jaartje is voor mijn tijdservaring eigenlijk peanuts. Voor een kind van 10 is dat andere koek, een lockdownjaar is 10% inleveren op zijn totale leven, dat is nogal wat.
Maar draai het om en relateer de levenservaring niet aan het verleden maar aan de toekomst en bekijk het dan nog een keer van de Kairos kant. Ga de tijd invullen met komende ervaringen. Kinderen hebben nog een heel leven voor zich, de gemiddelde leeftijd is tegenwoordig ca 80 jaar, zij hebben dus nog zo’n 70 jaar te gaan!
Voor mij ligt dat anders, ik heb bij leven en welzijn nog maar 10 jaar om allerlei leuke dingen te doen. Daarvan moet ik nu een lockdownjaar van inleveren. Oeps! Maar dat is 10% van de rest van mijn leven! Gaan we ook wat voor de ouderen doen?
Terug naar INZICHT 2.0
Terug naar Home / Blogs