Hoofdtuk 5 Evolutionaire kenmerken
– Resumé; oprispingen van het zoogdierenbrein
De mens, een zoogdier is een evolutionair voortbrengsel, het drukt een stempel op het denken en dus ook het doen. Nog steeds. Alvorens wat dieper in te gaan op specifieke gedragskenmerken, ga ik het hier eerst het voorafgaande hoofdstuk kort samenvatten. Eerlijk gezegd doe ik dat ook een beetje voor mezelf, evolutionaire processen zijn de grondslag van mijn betoog. Daar gaat ‘ie dan.
In de harde strijd om het bestaan gebeurde er iets bijzonders, de mens werd als enig organisme ‘voorzien’ van een geheugen. Het is een verbetering, zeg maar een ’upgrade’ van het zoogdierenbrein. De nu ‘wijze’ sapiens kan met dit ‘rationeel brein’ steeds beter reflecteren, evalueren en anticiperen, geheel in overeenstemming met het principe van de evolutionaire ‘survival of the fittest’. In plaats van een biologische of fysieke wijziging, is er hier sprake van een intellectuele aanpassing. Dat betaalt zich vrij snel uit in enerzijds de Landbouwrevolutie, de bestaansmogelijkheden kunnen op termijn worden zeker gesteld en anderzijds voorzag ‘religie’ in een efficiënt samenlevingssysteem waardoor samenlevingen kwa omvang kunnen groeien. Voor een tijdsindicatie, deze processen vonden plaats zo ongeveer vanaf 10.000 jaar voor Christus. Na het omslagmoment van de Verlichting, pakweg de periode tussen 16e tot de 19e eeuw en dus nog niet eens zo lang geleden, is religie als bindende factor niet meer persé nodig, ook binnen het klassiek liberalisme kan met seculiere regelgeving heel goed met vreemden worden samengeleefd.
Dit evolutionair ‘verworven’ menselijk rationeel brein is slechts een omhulsel. Het is bij de geboorte nog leeg, het moet gevuld worden, intelligentie wordt evolutionair niet overgedragen. Taal en logica moeten aan iedere nieuwe wereldburger worden bijgebracht, maar ook sociaal gedrag. Het samenleven met velen, meer dan Dubars’ maximum van 150, was evolutionair gezien niet nodig, het moet geleerd worden. En omdat het ‘rationele’ vulproces plaats vindt via Opvoeding, Opleiding en Omgevingsfactoren, kan de kwaliteit en voortgang van samenlevingen worden afgemeten aan de mate waarin evolutionair gedrag is gekanaliseerd.
Evolutionaire processen hebben weliswaar geen doel, maar er is wel sprake van een doelgerichtheid, namelijk de levenswil. En die doelgerichtheid is tweeledig, enerzijds is dat het dagelijks overleven, het zeker stellen van de eerstvolgende maaltijd, anderzijds is dat het voortbestaan van de soort, de aanpassing aan de natuurlijke omstandigheden. Gedurende de periode van de monotheïstische godsdiensten, waren beide min of meer in evenwicht, de geestelijkheid predikte strenge leefregels ten aanzien van het dagelijks overleven, met als beloning een eeuwig leven, het voortbestaan. Dat evenwicht veranderde na de Verlichting en je kunt zeggen definitief na de intrede van het neoliberalisme. De focus ligt sinds de 90-er jaren van de vorige eeuw eenzijdig op het consumeren, het overleven, het lange termijn perspectief is uit het zicht verdwenen. En dat leidt tot problemen, ‘De enorme toename van de materiële welvaart sinds het begin van de industrialisatie is uitsluitend gebaseerd op ecologische plundering.’ Het is een citaat van Niko Paech. Hoe lang en tot hoever kunnen we met het consumentisme doorgaan? Als het rationele brein onvoldoende wordt gevuld met het lange termijn perspectief, als de ‘nurture’ tekort schiet, komen in de ‘neoliberale’ overlevingsstrijd automatisch de typische kenmerken van het zoogdierenbrein bovendrijven. Als opvoeding en opleiding niet volstaan en omgevingsfactoren niet meer kunnen corrigeren, volgt een terugval op primitief gedrag, het is wat ik de Evolutionaire Stempel noem.
So far so good, welke zijn dan die oprispingen? Ik heb er een *zestal geselecteerd, let wel, het lijstje is niet uitputtend, maar het zijn wel typische gedragsuitingen van het zoogdierenbrein die ons zo nu en dan aardig opbreken.
*In de hierna volgende paragrafen worden de zes evolutionaire kenmerken verder uitgewerkt:
– Ongelijkheid
– Plan-, en normloosheid
– De kortetermijnvisie
– Angst voor vreemde, het vreemde
– De mens als vluchtdier
– Het testosteron als katalysator
Terug naar de Homepage