De Gereformeerde Paradox

Uit ‘Inzicht 2.0’ – Hoofdstuk 10


10. De Gereformeerde Paradox

Andere tijden, andere gedachtes. Ik ben de jongste van 9 kinderen, geboren in 1949 kort na de Tweede Wereldoorlog in een gereformeerd gezin. Recentelijk werd ik aan dit verleden herinnerd. Op een respectabele hoge leeftijd overleed mijn schoonzus, zij was getrouwd met mijn oudste broer en al geruime tijd weduwe. Het huis moest worden leeggehaald en mijn nichtje deed een oproep aan de familie met de mededeling: ‘er is nog een kamer vol met theologie boeken, wie heeft belangstelling?’ Mijn oudste broer deed in zijn jonge jaren verwoede pogingen om dominee te worden, zo ging dat in gereformeerde kringen. Waarschijnlijk door de beperkingen van de oorlog, had mijn broer onvoldoende scholing en verder studeren aan de Vrije Universiteit of aan de Theologische Hogeschool in Kampen zat er niet in. Het werden bijlessen in de avond bij ons thuis en daar heb ik nog wel wat herinneringen aan. Misschien was het zomaar een studievriend of een ouderling, in ieder geval, de wekelijkse bezoeker heette Kees en rookte pijp; dat werd dus al gauw Kees Pijp. Ik was nog redelijk jong, zeven of acht jaar en lag al in bed in de kamer ernaast. Het waren oude gehorige huizen en met het wekelijks geroezemoes viel ik wel in slaap. Het is mijn broer uiteindelijk niet gelukt om dominee te worden.

L’histoire se répète, ook ik studeerde kortstondig theologie. Ik zeg er meteen bij dat er in mijn geval hoe dan ook geen aandrang was vanuit de familie, zo streng gereformeerd waren we nu ook weer niet. Aan de andere kant en nu ik erover nadenk, maakte ook niemand bezwaar. Mijn keuze kwam niet uit geloofsovertuiging voort, maar uit interesse in de spirituele gesteldheid van de mens. Ik heb HBS-A en daar ben ik nog steeds blij mee, maar het was niet toereikend om direct aan de studie te beginnen. De achterstand in Grieks, Latijn, mythologie en oude geschiedenis was in een enkel studiejaar niet te overbruggen. En ja, ook de geneugten van het vrije studentenleven speelden een rol. Ik bleef wel studeren en switchte naar de faculteit Sociale Wetenschappen, dat was meer in mijn lijn. 

Omdat ikzelf kortstondig aan theologie had geroken, wou ik wel weten welke boeken van mijn broer bewaard waren gebleven en op een zaterdagmiddag een afspraak gemaakt. Inderdaad, op de studeerkamer boven in het verder zo goed als lege huis, waren twee wanden vol met boeken en een behoorlijk aantal alvast ingepakt in dozen. Ik heb ze allemaal bekeken. 

En dan komen vanzelf herinneringen bovendrijven. Heel frappant, mijn broer wist destijds van vrijwel alle Amsterdamse straten de diepere betekenis, waar de naam vandaan kwam, de oorsprong en zo. Nu weet ik waarom, want ja hoor, er was een boekje met een verklaring van de Amsterdamse straatnamen. Mijn broer wist ook van alle gereformeerde kerkgemeenschappen in Nederland wie daar als dominee was benoemd. Ja hoor, ook daarover was een boekje. 

Het was sowieso interessant om in al die boeken te snuffelen, het was een reisje terug in de tijd. Ik zocht er een paar uit, onder andere een 3-delige encyclopedie over de kerk, de bijbel en de maatschappij. Mijn keuze viel ook op een boekje geschreven door twee auteurs. Eén van die twee kende ik wel, Aleid Schilder, de andere was Jan Veenhof. Samen schreven zij in 1995 ‘Van vrijmaking tot bevrijding’. Ook dat boek heb ik meegenomen en ik ga er in het volgend hoofdstuk dieper op in. 

Eerst iets over Aleid Schilder. Zij schreef eerder, zo eind tachtiger jaren ‘Hulpeloos maar Schuldig’. In haar studie psychologie kreeg zij te maken met de verzorging van depressieve patiënten en zij zag op de afdeling naar verhouding veel gereformeerden. In ‘Hulpeloos maar schuldig’ legde zij een verband met het geloof. Om dat te begrijpen moet je weten dat het gereformeerde geloof is gebaseerd op de calvinistische leer van de ‘predestinatie’. Dat wil zeggen dat ieder mens, iedere gelovige door god was voorbestemd, hetzij voor de hemel dan wel voor de hel. Van tevoren stond ook jouw lot vast, daar kon niets aan worden veranderd. En dat gaf problemen. Want je zou denken, ik ga leven als een beest, het maakt toch niet uit; ik bagatelliseer hier uiteraard een beetje. Maar zo eenvoudig was het niet, want vanuit het geloof wordt er een ultieme gehoorzaamheid en soberheid geëist. De dominee predikte strenge leefregels, elke zondag weer en als deze aanwijzingen niet werden opgevolgd, dan verviel je in zonde. En dat was precies het probleem, want hoe verhoudt zich het zondigen in het aardse leven tot de al vaststaande voorbeschikking? Op die manier is de mens schuldig en hulpeloos tegelijk. Deze gereformeerde paradox bracht velen in geestelijke nood. 

Het enige wat ik destijds raar vond, dat àls er echt sprake zou zijn van een voorbeschikking, dan is ieders sterfdatum toch ook bekend? Waarom daar dan geheimzinnig over doen? Maar ja, dat zijn de hersenspinsels van een kind, die lijst zal wel niet openbaar geweest zijn. 

Omdat ik opgegroeide in een tijd dat het elk jaar kwa welvaart ietsje beter ging, werden de geloofsteugels gestadig gevierd. Ik ben ik aan die paradox ontsnapt, inderdaad, andere tijden, andere gedachtes.

Ik heb me altijd wel afgevraagd hoe de andere oudere broers en zusters deze paradox hebben ervaren. Ik kan het helaas niet meer vragen.
=

Terug naar  INZICHT 2.0 

Terug naar Home / Blogs