Terugval op instincten

Hoofdstuk 7: Terugval op instincten

De 1e zes paragrafen.:
Paragraaf: Instincten en de eisen van de moderne samenleving
Paragraaf: Terugval op sociaal darwinisme
Paragraaf: Terugval op kortetermijndenken
Paragraaf: Terugval op plan- en normloosheid
Paragraaf: Terugval op angst voor vreemden en territoriumdrang
Paragraaf: Terugval op het testosteron

– Instincten en de eisen van de moderne samenleving 

In het hoofdstuk getiteld ’Waarom mensen denken’, hebben we gezien dat de primitieve mens zonder grote kaken of klauwen weerloos was. De overlevingskans werd aanzienlijk verbetert door een intellectuele aanpassing: de mutatie van het geheugen. Het was een toevoeging op de overlevingsinstincten. 

Overlevingsinstincten zijn impulsieve neigingen om zonder nadenken te handelen, ze hebben exclusief betrekking op het individu. De realiteit wordt als het ware voor even ‘geparkeerd’, want als onmiddellijke actie wordt vereist, is het zonder nadenken direct vluchten of vechten. Het toegevoegde geheugen is slechts een omhulsel, het verschaft de mogelijkheid tot denken, maar het is bij de geboorte leeg en moet nog gevuld worden. En ’hoe’ dat gevuld wordt, ‘hoe’ mensen inhoudelijk denken, hangt af van plaats en tijd. In hoofdstuk 5 zagen we dat gedrag altijd is gericht op anderen en gemakkelijk is te beïnvloeden. In principe is iedereen tot gruweldaden in staat, ook u en ik. 

De mutatie van het geheugen stelde de mens in staat om bovenop de persoonsgerichte instincten met anderen samen te werken. Onafhankelijk van natuurlijke omstandigheden heeft de mens zich over de aardbol weten te verspreiden en er worden astronauten op de maan gezet. Overigens, de geschiedenis toont ook aan dat het samenwerken veelal wordt aangewend om er zelf beter van te worden. Hoe het ook zij, gaandeweg ging de mens beter reflecteren, evalueren en anticiperen, het heeft ons gebracht tot waar we nu zijn. 

Onze complexe samenleving eist tal van vaardigheden die dus alsnog moeten worden bijgebracht via opvoeding en onderwijs. Dan gaat het om dat diploma, maar we moeten ook leren samenleven met heel veel anderen, ver uitstijgend boven die 150 van Dunbar’s Number.  En daar gaat het nog wel eens mis. Problemen ontstaan als het bijbrengen onvoldoende is of als het rationele denken en het samenwerken met anderen tekortschiet, want dan volgt een terugval op de nog aanwezige overlevingsinstincten. Alles wat we geleerd hebben wordt ‘geparkeerd’ en wordt er even geen rekening gehouden met de ander. Het leidt niet alleen tot ongepaste spreekkoren in voetbalstadions, vandalisme, #MeToo-gedrag, geweld, en zelfs oorlog, in de hedendaagse actualiteit voedt het ook de opkomst van extreemrechts en het populisme. Dergelijke groeperingen hebben niets met democratie en het grote gevaar is dat een terugval op instincten via het kiesstelsel legitiem tot stand komt. Dan zitten we ook hier opgescheept met een Putin of een Orban. 

Instincten waren voor de individuele en nog primitieve mens noodzakelijk om te overleven, in onze moderne tijd zijn ze een obstakel met wellicht een desastreus effect. De kwaliteit van samenlevingen is af te meten aan de mate waarin evolutionair gedrag is gekanaliseerd. De geschiedenis wijst uit dat samenwerking en solidariteit doeltreffende menselijke antwoorden zijn op de ongestructureerde evolutie. 

– Terugval op sociaal darwinisme 

Van oudsher worstelt de mensheid met het verschijnsel ‘ongelijkheid’. De vaak gehoorde verklaring ‘het zit in de mens’ is misschien simpel, maar klopt wel. Ga maar even mee terug naar het moment waarop het eerste prille aardse leven begon. In de ongestructureerde survival of the fittest is alles geoorloofd en dat impliceert niet alleen ongelijkheid, maar veroorzaakt het ook. Het is inherent aan de harde strijd om te overleven, het ligt verankerd in het overlevingsinstinct. Fysieke verschillen zoals leeftijd, geslacht, lichamelijke handicap, zijn in de democratisch georganiseerde samenlevingen beschermd en gereguleerd. 

Het ‘sociaal darwinisme’ is van een totaal andere orde. Dat is de overtuiging dat de eigen groep, het eigen ras superieur is. In deze visie wordt de biologische survival of the fittest als het ware geprojecteerd op sociale structuren. Sociale ongelijkheid is dan een logisch uitvloeisel van de harde strijd om het bestaan en dus onvermijdelijk.

Sociaal darwinisme is gebaseerd op overlevingsinstincten en staat daarmee haaks op wat samenlevingen daadwerkelijk verder brengt: democratie, samenwerking en solidariteit. Het onvermogen om zich in de ander te verplaatsen, het gebrek aan empathie, ligt hieraan ten grondslag. Een laag IQ dan wel een gebrek aan kennis en voldoende onderwijs zijn hier beslissend, ik noemde het al in de Inleiding. 

De terugval op sociaal darwinisme in welke vorm dan ook, is een grote bedreiging voor het voortbestaan van de mensheid. We mogen het nooit vergeten, het sociaal darwinisme was ooit de kern en uitgangspunt van de Nazi-ideologie. 

– Terugval op kortetermijndenken

Zonder geheugen is er geen perceptie van een verleden, laat staan van een toekomst. De zintuiglijke en instinctieve reacties van het sensorisch brein hadden als doel het direct overleven. Het ging de primitieve mens om de eerstvolgende maaltijd en het ontbreken van een koelkast maakte een vooruitziende blik overbodig: mensen hebben van nature een instinctieve kortetermijnvisie. Dat veranderde door de mutatie van het geheugen, met de Landbouwrevolutie werd de denkhorizon opgerekt tot de duur van groeiseizoenen. Vanaf de industriële revolutie kreeg het toekomstperspectief een materiële basis en kwam te liggen op dertig jaar, de looptijd van een hypotheek. Tot op de dag van vandaag is dit zo ongeveer de maximale termijn dat wordt vooruitgekeken. Echter, deze periode is volstrekt onvoldoende voor het voortbestaan van de menselijke soort. Dat is goed te zien in de klimaatdiscussies, daar gaat het kortetermijndenken al snel over in kortzichtigheid of zelfs ontkenning. Alsof de neocortex het niet kan bevatten. De zintuigen pakken het niet op, je ziet het niet, ruikt het niet, voelt het niet, dus bestaat het niet. 

Bij het begrip ‘visie’ denken we automatisch aan vooruitkijken. Echter, het anticiperen op de toekomst is altijd gebaseerd op evaluaties van het verleden. Het kortetermijndenken kan dan ook aardig opbreken als cruciale gebeurtenissen in het verleden, zoals het kolonialisme, het fascisme, de Holocaust en de verworvenheden van de Verlichting worden ontkend of afgedaan als irrelevant. Dat is een ernstige misvatting, onze samenleving kan uitsluitend worden begrepen door terug te kijken in de eigen geschiedenis, het is onze sociogenese. En hoe verder je terugkijkt, hoe beter de toekomst begrepen kan worden.

Het terugverlangen naar vroeger tijden is in de hedendaagse politiek nogal populair, maar dat is niet wat hier wordt bedoeld. De populistische nostalgie is achteromkijken door een romantische bril, waarbij het geheugen er de leuke momenten uitfiltert. Het is hoe we onszelf graag willen zien. Dat is overigens niet veel anders dan de oorsprongsmythen enkele duizenden jaren geleden, namelijk de gedachte dat onze voorouders het ‘altijd goed’ deden (zie Hoofdstuk 5). Gaat de geschiedenis zich herhalen en wordt het populisme de nieuwe religie? 

– Terugval op planloosheid en normloosheid 

Het ontbreken van een termijnvisie betekent automatisch de afwezigheid van planmatig denken. Evolutionaire processen zijn ongestructureerd, er is geen plan of blauwdruk. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de mens, zelf ook een product van evolutie, van nature het vermogen tot het maken van plannen heeft meegekregen. 

Met de mutatie van het geheugen veranderde er wel iets, de blik werd gaandeweg verruimd tot maximaal 30 jaar. Mar het maken van plannen moet worden geleerd. Vooruitlopend op de laatste alinea van het laatste hoofdstuk sluit deze Chinese wijsheid hier mooi op aan: “Maak je plannen voor één jaar, plant dan rijst; maak je plannen voor tien jaar, plant een boom; maak je plannen voor het leven, geef mensen onderwijs.” 

Planloosheid leidt ook onherroepelijk tot normloosheid. Denk maar even mee: het resultaat van een plan moet worden beoordeeld in normatieve termen zoals voldoende, goed, of slecht. Misschien moet er zelfs een cijfer worden gegeven. Dergelijke begrippen zijn menselijke morele constructies gebaseerd op de op die plek en in die tijd geldende normen en waarden. 

We weten uit de eerste paar hoofdstukken dat door de sociogenese van Norbert Elias de geldende normen en waarden in de loop van de tijd kunnen veranderen. In de zuilensamenleving gelden andere ethische waarden dan in het neoliberalisme. Problemen zullen ontstaan als mensen (mannen!) over macht beschikken en geen moreel kader hebben. Het leidt tot Me@Too slachtoffers. Als ook machthebbers geen moreel kader hebben, liggen oorlog en barbarij in het verschiet.  

– Terugval op angst voor vreemden en territoriumdrang 

Volgens Dunbar’s Number kan de primitieve mens met maximaal honderdvijftig anderen samenleven. Bij een hoger aantal zal een wij-gevoel verloren gaan en valt de groep uiteen. In primitieve samenlevingen bleef dit aantal door de beperking van de natuurlijke omstandigheden wel onder die grens. Het vermogen om met heel veel anderen samen te leven is evolutionair niet aan de mens meegegeven en het is zeer aannemelijk dat hierdoor een intuïtieve zelfbescherming is ontstaan: de mens ontwikkelde een aangeboren ‘angst voor vreemden’. Daar kan ook een ‘angst voor het vreemde’ aan worden toegevoegd.

Een nadere nuancering van de term ‘angst’ is hier op zijn plaats. Mensen hebben van nature een drang om te ontdekken en te experimenteren met als doel de overlevingskansen te vergroten. Nieuwsgierigheid is dan ook de motor van evolutionaire processen. Maar deze nieuwsgierigheid is gecontroleerd en te vergelijken met hoe een hond voorzichtig omgaat met een slang. 

Een angst voor vreemden kan gemakkelijk omslaan in ‘territoriumdrang’. Dat is niet zo vreemd, mensen waren ooit afhankelijk van een min of meer afgebakend gebied. Elke verstoring wordt als bedreigend ervaren en een logische reactie is het afwijzen van vreemden. En ook het vreemde. Precies op dit punt scoort het populisme door het roepen van ‘minder, minder’ en door het sluiten van de grenzen zouden we de islamisering en asielzoekers buiten kunnen houden. 

– Terugval op de mens als vluchtdier

In de natuur geldt het principe ‘eten of gegeten worden’. Ook de primitieve mens onderging dit lot. Om te overleven moest hij voortdurend alert zijn en zonder klauwen, pantser of schutkleuren was vluchten de meest logische optie. Het elkaar waarschuwen is in evolutionair opzicht voordeliger dan lijdzaam afwachten. Door die zwakke fysieke weerbaarheid is er bij de mens een ingebakken drang om bij de geringste waarschuwing te vluchten. Echter, in ons huidige en veilige Nederland hebben we weinig te vrezen van wilde dieren of agressie van andere mensen, laat staan van andere volken. Geweld of gevaar kan weliswaar niet volledig worden uitgesloten, maar is in vergelijking met het verleden sterk verminderd. Bescherming komt nu van wetten die we zelf op democratische wijze hebben opgesteld en het geweldsmonopolie ligt bij de overheid. 

Gevaar is niet meer fysiek, maar manifesteert zich in de vorm van dreigend nieuws. Via vooral de social media worden de alarmsignalen eindeloos herhaald en versterkt en door populistische leiders versterkt. Het is wrang en ook tekenend dat in 2023 in Nederland de partij die uitsluitend waarschuwt voor ‘gevaar’, de grootste wordt. De waarschuwingen richten zich steevast op de eerste levensbehoeften, die zouden in gevaar zijn door ‘vreemden’ van buitenaf.  Onze banen worden ingepikt door gelukszoekers, asielzoekers krijgen voorrang bij het toewijzen van een woning, de islam bedreigt ons denken en de gevangenis zit vol met buitenlanders. Al deze waarschuwingen zijn gebaseerd op emoties en niet op feiten. Door gebrek aan kennis veroorzaakt dat bij velen een dermate schrikreactie dat wordt teruggevallen op instinct. 

Ik loop hier vooruit op het laatste hoofdstuk, daarin zal een aanbeveling staan voor een nieuw vak op school: ‘Herkennen van nepnieuws en complottheorieën’. Want: ‘Wie weinig weet, moet veel geloven.’ Of erger nog: ‘Wie niets weet, moet alles geloven.’ 

– Terugval op het testosteron 

De psychoanalyticus Sigmund Freud59 onderscheidde een tweetal energiestromen. De levensdrift, de Eros staat voor de drang tot zelfbehoud, de seksuele drift noemde hij het Libido. Voor het gemak heb ik beide termen samengevoegd tot één enkel woord: ‘testosteron’. Het hormoon testosteron komt voornamelijk voor bij mannen en benadrukt typische kenmerken zoals lichaamsbeharing, een lage stem, spiermassa en seksuele opwinding. Ook vrouwen hebben testosteron, maar in mindere mate. Hoewel een deel van zijn psychoanalytische theorie werd ontkracht, toonde Freud aan dat mensen gemakkelijk kunnen terugvallen op de primitieve impulsen van het zoogdierenbrein. Het hormoon testosteron manifesteert zich vooral tussen de vijftien tot vijftig jaar en meestal in positieve zin, gelukkig maar. Het vervult een cruciale rol in de survival of the fittest, want de sterksten en slimsten zijn beter in staat zich aan te passen en hebben daardoor meer kans om hun genen door te geven aan volgende generaties. Mannen in de productieve periode van hun leven hebben historisch gezien een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van samenlevingen. Ze voeren expedities uit, nemen risico’s, doen uitvindingen en beschermen de gemeenschap. Het huidig neoliberalisme is uiterst competitief en is daarmee bij uitstek de vechtarena van mannen met een teveel aan testosteron. Zonder de testosteron-man had de wereld er totaal anders uitgezien, want als je de film van de evolutie terugspoelt en opnieuw afdraait, zal de uitkomst telkens anders zijn. 

De door Sigmund Freud geschetste levensdrift kent ook een negatieve kant, de doodsdrift, de neiging tot vernietiging. Een teveel aan testosteron zal het empathisch vermogen verminderen, men kan zich minder goed in anderen verplaatsen. Experimenten tonen aan dat mannen met hogere testosteron-niveaus vaker agressief zijn, de macho-man zal sneller terugvallen op primitief gedrag. Het testosteron werkt als katalysator versterkend op alle hierboven geschetste oprispingen: sociaal darwinisme, kortetermijnvisie, plan-, normloosheid, angst voor vreemden en het vreemde, de mens als vluchtdier en de gevoeligheid voor nepnieuws en complottheorieën. 

En dan kan het behoorlijk uit de hand lopen zoals bij de Holocaust, de Russische inval in de Ukraine en de wreedheden in Gaza en Palestina. De kwaliteit van samenlevingen is af te meten aan de mate waarin oorspronkelijk primitief gedrag is gekanaliseerd. De geschiedenis wijst het uit, het zijn zonder uitzondering mannen die voor ellende zorgen. De lijst is eindeloos, er komen geen of nauwelijks vrouwennamen in voor. Als inderdaad elke historische terugval kan worden toegeschreven aan testosteron gedreven mannen, zouden we het landsbestuur beter kunnen overlaten aan vrouwen. Opmerkelijk, gedurende de Covid-19 pandemie werden vrouwelijke leiders zoals Angela Merkel (Duitsland), Tsai Ing-wen (Taiwan) en Jacinda Ardern (Nieuw-Zeeland) geprezen voor hun besluitvaardigheid. Het ondersteunt het argument dat vrouwen effectieve leiders zijn, zij hebben een meer empathische en democratische stijl van leidinggeven in tegenstelling tot de autocratische stijl van mannen. 

Of zouden we het mannelijk testosterongedrag beter moeten kanaliseren? Kan dat? Via het onderwijs en de opvoeding wellicht? 

nnnn

Voor opmerkingen, toevoegingen, stuur me een berichtje.

Contactformulier

Terug naar Waarom mensen denken

terug naar de Homepage