Tocqueville


De burger is door de komst van social media mondiger dan ooit. Ook nog eens interactief, duim omhoog, duim omlaag, je zou zeggen de juiste ingrediënten voor het democratisch proces.
Helaas, er is sprake van een dalend vertrouwen. Niet zozeer in het democratisch stelsel, gelukkig niet, maar wel over de uitwerking, de politieke praktijk.
Veel gehoorde klacht is de afstand tussen kiezer en beleidsmakers. De gewone man ziet zichzelf niet terug in de besluitvorming. Partijen maken hun beloftes niet waar, ‘je kunt stemmen wat je wilt, maar alles ligt al vast.‘ Gevolg is wantrouwen ten opzicht van het pluche in Den Haag, de elite, het partijkartel.

Voorwaarden

De titel ‘Over de Democratie in Nederland‘ is een knipoog naar het standaardwerk van Alexis de Tocqueville (1805-1859): ‘Over de Democratie in Amerika’. De Tocqueville, zelf aristocraat, zag dat in een democratisch stelsel met vele deelnemers er meer kans op vooruitgang zou zijn.
Hij noemt voor een goed functioneren van democratie tal van voorwaarden. Hiervan wil ik er drie uitlichten, religie, gezin en kennis. En er is nog een eigentijds fenomeen.

Religie en gezin

Volgens de Tocqueville zijn religie en het gezin stabiliserende factoren in een democratie, noodzakelijk voor de vorming van volgzame burgers. Maar dat kennen we. Althans, de ouderen onder ons. Want tijden veranderen. Opvoeding vindt niet meer plaats binnen de bescherming van een zuilensamenleving. Het gezin als hoeksteen brokkelt af. Kinderen stemmen niet meer op dezelfde partij stemmen als hun vader en zijn ook geen lid meer zijn van politiek georiënteerde bewegingen of vakbonden. We zijn aangeland in de vloeibare samenleving. Als deelnemer van de ‘participatie’ samenleving, worden een ieder geacht het zelf uit te zoeken. Al dan niet met hulp van de social media.

Kennis

Wil je meedoen in democratische besluitvormingsprocessen, dan is kennis vereist. De Tocqueville noemde dat verlichting, je moet weten waar het over gaat. 
Want dat komt niet meer van de ouders, van die ‘betrouwbare’ kerkelijke zuil. Nu komt het er op aan, nu moeten we het zelf doen.
Maar beschikken we wel over de juiste kennis? De tekenen zijn niet goed. Dat zie je terug in een stijgend aandeel van de ‘zwevende‘ kiezer, oplopend van 40 tot zelfs bijna 70%.
 Hoe is het mogelijk dat bij zoiets belangrijks als het besturen van je land, men op een laat moment niet weet wat te kiezen? Alsof je bij de aankoop van een huis je bij de notaris beslist welk huis het gaat worden.
Deze onwetendheid kan overgaan in desinteresse. Dat wordt vervolgens een ‘ik ga niet stemmen’, of erger, het wordt afwijzing, ‘zij in Den Haag’, die van de elite, het kartel, of zelfs de overheid die er alleen maar op uit is de burger dwars te zitten. 

Van solidariteit naar individualisme

De laatste decennia vindt een verschuiving plaats naar politiek rechts, de neoliberale ideologie wordt algemeen geaccepteerd. Dat betekent dat een ieder de eigen broek dient op te  houden. De linkse ‘solidariteit’ is prima, maar niet van ‘mijn’ geld. Want het gaat niet meer over de ideologie, de focus ligt nu op de uitwassen en vooral op het wel en wee van de individuele burger.

Opleiding 

‘It is not the democratic system, it is de voter, stupid!’ Inderdaad, het probleem is eerder de onwetendheid en in het vervolg daarvan de betrokkenheid van de kiezer. Is de burger wel in staat een juiste keuze te maken?
Want in een neoliberale context is het zwaar gesubsidieerde onderwijs systeem gericht op het afleveren van geschoolde werknemers bij de bedrijfspoorten. Er is geen of weinig ruimte voor een opleiding tot burgerschap.Velen hebben moeite veranderingen bij te houden. Velen raken in de problemen. Veel kiezers verwarren idealen en een ‘streven naar’ met een gedane ‘belofte’ indien eenmaal aan de macht

Terug naar de Homepage

Terug naar Archief