Hoofdstuk 7 het eerste deel:
Paragraaf: Eisen van de moderne samenleving
Paragraaf: Terugval op sociaal darwinisme
Paragraaf: Terugval op kortetermijndenken
Paragraaf: Terugval op plan- en normloosheid
Paragraaf: Terugval op angst voor vreemden en territoriumdrang
Paragraaf: Terugval op het testosteron
– Eisen van de moderne samenleving
Door de mutatie van het geheugen ging de mens in toenemende mate steeds beter reflecteren, evalueren en anticiperen. Hoe ver zijn we daar mee gevorderd? Waar staan we nu? Onze moderne samenleving vereist vaardigheden die ver uitstijgen boven de oorspronkelijke overlevingsinstincten van het zoogdierenbrein, ze moeten worden bijgebracht via opvoeding, opleiding en omgevingsfactoren. Onderwijs speelt hierbij een cruciale rol vanwege de efficiëntie, maar ook omdat hier nog enigszins sturing mogelijk is.
Inmiddels leven we in een prestatiemaatschappij, een meritocratie, waarin de vaardigheden keurig worden vastgelegd in diploma’s. Ben je arts of verpleegkundige, dan moet je ingeschreven staan in het BIG-register. En wil je een auto besturen, dan is een bewijs van rijvaardigheid vereist. Problemen ontstaan wanneer het bijbrengen van deze vaardigheden en hoe daarmee om te gaan onvoldoende is. Als mensen moeite hebben hun positie in de wereld te structureren, kan dit een terugval op instinctief gedrag teweeg brengen.
Instincten zijn aangeboren impulsieve neigingen om zonder nadenken te handelen. Ze zorgen ervoor dat de realiteit tijdelijk wordt ‘geparkeerd’. Instincten zijn sluimerend in ons aanwezig en komen naar boven wanneer het rationele denken tekortschiet. Het is de oorzaak van agressie, vandalisme, #MeToo-gedrag, ongepaste spreekkoren in voetbalstadions, geweld en ook oorlog. Hieronder bespreek ik enkele van deze primitieve eigenschappen, in de meeste gevallen gaat het om een combinatie.
– Terugval op sociaal darwinisme
Sinds mensenheugenis worstelt de mensheid met het verschijnsel ‘ongelijkheid’. De vaak gehoorde verklaring ‘het zit in de mens’ is misschien simpel, maar klopt wel. Ga maar even mee terug naar het moment waarop het eerste prille aardse leven begon; het is eind augustus op de jaarkalender. In de ongestructureerde survival of the fittest is alles geoorloofd en dat impliceert niet alleen ongelijkheid, maar veroorzaakt het ook. De fysiek-biologische ongelijkheid is inherent aan de harde strijd om te overleven, het zit verankerd in het overlevingsinstinct.
Sociale ongelijkheid komt deels voort uit verschillen in leeftijd, geslacht, spierkracht, intelligentie, enzovoort. Dit blijft meestal wel binnen de grenzen van wat acceptabel wordt geacht. Waar die grenzen dan zouden moeten liggen, moeten we als samenleving vaststellen, het is het domein van de politiek. Alhoewel, in het neoliberale denken en doen worden de sociale verschillen soms wel erg groot. Maar het kan ook erger, namelijk de aanname dat sociale verschillen onvermijdelijk zijn vanuit de overtuiging dat sommige mensen of zelfs rassen superieur zijn: het ‘sociaal darwinisme’. In deze visie wordt de biologische survival of the fittest als het ware geprojecteerd op sociale structuren. Sociale ongelijkheid is dan een logisch uitvloeisel van de harde strijd om het bestaan en dus onvermijdelijk. Het onvermogen om zich in de ander te verplaatsen, het gebrek aan empathie, ligt hieraan ten grondslag. Ik benoemde het al in de Inleiding, een laag IQ dan wel een gebrek aan kennis zijn hier beslissend.
Sociaal darwinisme staat haaks op wat samenlevingen daadwerkelijk verder brengt: samenwerking en solidariteit. We mogen het nooit vergeten, de sociaal darwinistische gedachte was ooit de kern van de Nazi ideologie.
– Terugval op kortetermijndenken
Zintuiglijke en instinctieve reacties van het sensorisch brein waren om te overleven. Zonder geheugen was er geen perceptie van een verleden, laat staan van een toekomst. De primitieve mens dacht uitsluitend tot aan de eerstvolgende maaltijd. Het ontbreken van een koelkast maakte een vooruitziende blik overbodig, mensen hebben van nature een kortetermijnvisie. Met de mutatie van het geheugen ontstond een mate van intelligentie en dat betaalde zich uit in de Landbouwrevolutie, de denkhorizon werd opgerekt tot de duur van groeiseizoenen. Gedurende het tweede intellectuele omslagmoment, de monotheïstische godsdiensten, ging het om een spirituele toekomst, het eeuwige leven. Vanaf de industriële revolutie kreeg het toekomstperspectief een definitieve materiële basis en werd vastgelegd op dertig jaar, de looptijd van een hypotheek. Tot op de dag van vandaag is dit zo ongeveer de maximale termijn dat we vooruitkijken. Echter, deze periode is volstrekt onvoldoende voor het voortbestaan van de menselijke soort. Dat is goed te zien in de klimaatdiscussies, daar gaat het kortetermijndenken al snel over in kortzichtigheid of zelfs ontkenning. Alsof de neocortex het niet kan bevatten.
Bij het begrip ‘visie’ denken we automatisch aan vooruitkijken. De neoliberale populist is helaas steeds minder geïnteresseerd in een verre toekomst, laat staan het verleden. Anticiperen op de toekomst is altijd gebaseerd op evaluaties van het verleden, cruciale gebeurtenissen zoals het kolonialisme, het fascisme, de Holocaust en de verworvenheden van de Verlichting worden ontkend of afgedaan als irrelevant. Dat is een ernstige misvatting, onze samenleving kan uitsluitend worden begrepen door terug te kijken in de eigen geschiedenis, het is onze sociogenese. En hoe verder je terugkijkt, hoe beter de toekomst begrepen kan worden.
Overigens, het terugverlangen naar vroeger tijden in de vorm van populistische nostalgie, is van een geheel andere orde en niet wat hier wordt bedoeld. Nostalgie is achterom kijken door een romantische bril, waarbij het geheugen de leuke momenten eruit filtert. Het is hoe we onszelf graag willen zien en dat was precies zo bij de oorsprongsmythen, namelijk de gedachte dat onze voorouders het altijd goed deden (zie Hoofdstuk 5). Is het populisme nieuwe religie?
– Terugval op planloosheid en normloosheid
Planmatig denken impliceert het hebben van een termijnvisie, echter de instinctief handelende primitieve mens had daar geen besef van. Evolutionaire processen zijn ongestructureerd, er is geen plan of blauwdruk. Het is uiterst onwaarschijnlijk dat de mens -zelf ook een product van evolutie- van nature het vermogen tot het maken van plannen heeft meegekregen.
In het neoliberalisme naderen we de grenzen van de groei, het menselijk voortbestaan komt in het geding. Vooruitlopend op het laatste hoofdstuk sluit deze Chinese wijsheid hier mooi op aan: “Maak je plannen voor één jaar, plant dan rijst; maak je plannen voor tien jaar, plant een boom; maak je plannen voor het leven, geef mensen onderwijs.”
Planloosheid leidt ook tot normloosheid. Denk maar even mee: het resultaat van een plan moet worden beoordeeld in normatieve termen zoals voldoende, goed, of slecht. Misschien moet er zelfs een cijfer worden gegeven. Dergelijke begrippen zijn menselijke morele constructies gebaseerd op de geldende normen en waarden, maar dan moet er wel sprake zijn van een plan en een doel.
We weten door de sociogenese van Norbert Elias dat normen en waarden in de loop van de tijd kunnen veranderen. In het neoliberalisme gelden andere ethische waarden dan in de zuilensamenleving. Een illustratief voorbeeld: in de afgelopen decennia is het populistische taalgebruik in de vijf grootste kranten meer dan verdubbeld (Pointer, 10/7/2019).
– Terugval op angst voor vreemden en territoriumdrang
Volgens Dunbar’s Number kan de primitieve mens met maximaal honderdvijftig anderen samenleven. Bij een hoger aantal zal een wij-gevoel verloren gaan en valt de groep uiteen. In primitieve samenlevingen bleef dit aantal door de beperkende werking van de natuurlijke omstandigheden ruim onder die grens. Het vermogen om met grote groepen samen te leven is evolutionair niet aan de mens meegegeven en het is aannemelijk dat hierdoor een intuïtieve zelfbescherming is ontstaan. De mens ontwikkelde een aangeboren ‘angst voor vreemden’. En voeg daar ‘het vreemde’ ook maar aan toe.
Een nadere nuancering van de term ‘angst’ is hier op zijn plaats. Mensen hebben van nature de drang om te ontdekken en te experimenteren met als doel hun overlevingskansen te vergroten. Nieuwsgierigheid is de motor van evolutionaire processen. Maar deze nieuwsgierigheid is gecontroleerd, vergelijkbaar met hoe een hond voorzichtig omgaat met een slang.
Een angst voor vreemden kan gemakkelijk omslaan in ‘territoriumdrang’. Dat is niet zo vreemd, net als dieren nu, waren mensen ooit afhankelijk van een min of meer afgebakend gebied. Elke verstoring daarvan wordt als bedreigend ervaren en een logische reactie is om gezamenlijk het territorium te beschermen. Precies op dit punt scoort het populisme: door het sluiten van de grenzen houden we de islamisering en asielzoekers buiten.
– Terugval op de mens als vluchtdier
In de natuur geldt het principe ‘eten of gegeten worden’. Ook de primitieve mens onderging dit lot. Om te overleven moest hij voortdurend alert zijn en zonder klauwen, pantser of schutkleuren was vluchten de meest logische optie. Het elkaar waarschuwen en dan handelen is in evolutionair opzicht voordeliger dan afwachten. Door die zwakke fysieke weerbaarheid is er bij de mens een ingebakken drang om bij gevaar te vluchten. In ons veilige Nederland hebben we weinig te vrezen van wilde dieren of zelfs van agressie van andere mensen. Geweld of gevaar kan weliswaar niet volledig worden uitgesloten, maar is in vergelijking met het verleden sterk verminderd. Bescherming komt nu van wetten en het geweldsmonopolie van de overheid.
Gevaar is tegenwoordig niet meer fysiek, maar manifesteert zich in de vorm van dreigend nieuws. De alarmsignalen worden nu eindeloos herhaald en versterkt vooral via de social media. En dat speelt het populisme in de kaart. In de politiek ontvouwen de meeste partijen hun plannen voor de toekomst, zo hoort het ook. Het is wrang en ook tekenend dat in 2023 in Nederland de partij die uitsluitend waarschuwt voor gevaar de grootste wordt. Daar bij gaat het zonder uitzondering om primaire levensbehoeften. Onze banen worden ingepikt door gelukszoekers, de asielzoekers krijgen een woning (wij niet), de islam bedreigt ons denken en de gevangenis zit vol met buitenlanders. Ten aanzien van de boeren en de noodzakelijke voedselvoorziening, haakt de BBB dankbaar aan bij de PVV trein.
De ontwikkeling van het menselijk doen loopt van instinctief denken naar rationeel denken, maar hoever zijn we nu gevorderd? De populistische waarschuwingen veroorzaken bij velen een dermate schrikreactie dat wordt teruggevallen op instinct. Of is het dan toch onwetendheid? Ik loop hier vooruit op het laatste hoofdstuk, daarin zal een aanbeveling staan voor een nieuw vak op school: ‘Herkennen van nepnieuws en complottheorieën’. Want: ‘Wie weinig weet, moet veel geloven.’ Of erger nog: ‘Wie niets weet, moet alles geloven.’
– Terugval op het testosteron
De psychoanalyticus Sigmund Freud59 onderscheidde bij de mens diverse energiestromen. De levensdrift, de Eros staat voor de drang tot zelfbehoud, de seksuele drift noemde hij het Libido. Voor het gemak heb ik deze termen samengevoegd tot één enkel woord: ‘testosteron’. Het hormoon testosteron komt voornamelijk voor bij mannen en benadrukt typisch kenmerken zoals lichaamsbeharing, een lage stem, spiermassa en seksuele opwinding. Ook vrouwen hebben testosteron, maar in mindere mate. Hoewel een deel van zijn psychoanalytische theorie werd ontkracht, toonde Freud wel aan dat individuen gemakkelijk kunnen terugvallen op de primitieve impulsen van het zoogdierenbrein.
Dit hormoon testosteron manifesteert zich -vooral bij mannen- in de leeftijd tussen de vijftien tot vijftig jaar en meestal met positief effect. Gelukkig maar, want mannen in deze productieve periode van hun leven hebben historisch gezien een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van onze samenleving. Ze voeren expedities uit, nemen risico’s, strijden, doen uitvindingen en beschermen de gemeenschap. Testosteron speelt dan ook een cruciale rol in de survival of the fittest; de sterksten en slimsten zijn beter in staat zich aan te passen en hebben daardoor meer kans om hun genen door te geven aan volgende generaties.
De door Sigmund Freud geschetste levensdrift kent ook een negatieve kant, een neiging tot vernietiging, de doodsdrift. Experimenten tonen aan dat mannen met hogere testosteron-niveaus vaker dominant en agressief zijn. Een teveel aan testosteron zal het empathisch vermogen verminderen, men kan zich minder goed in anderen verplaatsen. De logische conclusie is dat mannen met een hoog testosterongehalte sneller agressief worden en meer geneigd zijn tot geweld ten opzichte van onbekenden. Met andere woorden, de macho-man zal sneller terugvallen op primitief gedrag. Het testosteron werkt versterkend als katalysator op de hierboven geschetste oprispingen.
Als we weten hoe het komt, als we inderdaad elke historische terugval kunnen toeschrijven aan mannen gedreven door testosteron, zouden we dit negatief gedrag beter moeten kanaliseren. Kan dat? Via het onderwijs wellicht?
nnnn
Voor opmerkingen, toevoegingen, stuur me een berichtje.
Terug naar Waarom mensen denken
terug naar de Homepage